(zoals Lava) die relatief kleiner zijn, platform-onafhankelijk zijn, en niet apart hoeven te worden geïnstalleerd. De klassieke manier om op internet een dataserver in te richten, is in de vorm van een verzameling losse be standen. Deze methode wordt ge bruikt door Mapguide en Geomedia Web Map. Aan deze methode kleven twee nadelen. Een gebruiker moet veelal meer informatie ophalen dan nodig is voor zijn taak. Het tweede na deel is dat bij de gebruiker (of zijn toe passing) kennis nodig is over de ma nier waarop kaartbladen verdeeld zijn over bestanden. Bij een meer moderne inrichting van de data server kan mid dels SQL of een vergelijkbare vraagtaal een (grote) database naadloos worden geraadpleegd. Deze methode wordt door Lava gehanteerd. Met deze aan pak kan de browser simpelweg aan de server vragen „Geef mij alle grenzen van percelen die het afgelopen jaar ver kocht zijn in een bepaalde rechthoek (gegeven in RD)". De server komt vervolgens terug met een lijst van per- ceelsgrenzen. Op deze wijze wordt een duidelijke scheiding bereikt tussen leverancier en gebruiker van gegevens. De gebruiker heeft geen kennis nodig van de opslagstructuren en bestands formaten die de leverancier gebruikt. De leverancier hoeft niet van tevoren vast te leggen welke combinaties van gegevens voor een gebruiker zinnig zijn; de gebruiker (of zijn applicatie) maakt die keuze immers zelf. De be langrijkste relationele database-leve ranciers (CA-Openlngres, Oracle, In formix, IBM en Sybase) leveren pro ducten waarmee een dergelijke server kan worden ingericht. Binnen Lava en Magma van PGS, de producten die in de GeoShop-pilot zijn gebruikt, is gekozen voor een database gebaseerde interactie met de server, terwijl de lokale GIS-intelligen- tie wordt verzorgd door een in Java ge schreven applet. De voordelen van de ze benadering zijn dat er geen software lokaal hoeft te worden geïnstalleerd, dat alle platforms worden onder steund (Windows, Unix, Mac, NC), dat informatie van meerdere servers kan worden geïntegreerd, dat zeer gro te naadloze bestanden kunnen worden ontsloten en dat zowel raster- als vec tordata kunnen worden gebruikt. De rol van Magma op de server is om verzoeken van de browser te vertalen naar de beschikbare database, en om het antwoord op een stan daard manier terug te geven. Het schermt de Lava GIS- browser af van systeemspecifieke eigenschappen van de achterliggende geografische databases. Fig. 1 laat de archi tectuur zien, zoals die in de GeoShop-pilot is gebruikt. Magma/ Fig. 1. Overzicht van de GeoShop Magma-Lava architectuur. Browser/server protocol in Lava-Magma Voor een open benadering van gegevens van meerdere bronnen is een standaardisatie van het protocol tussen browser en server essentieel. De protocollen die we hier be schrijven, vertonen een grote overeenkomst met de proto collen die recent do)or het OpenGIS-consortium [14] zijn vastgelegd. Er zijn echter twee belangrijke verschillen. Het eerste is dat binnen het GeoShop-project ook metadata kunnen worden geraadpleegd, terwijl de OpenGIS-specifi- catie op dat punt npg in ontwikkeling is. Het tweede ver schil is dat gebruik wordt gemaakt van het populaire http, in plaats van het minder gebruikte Corba. Daarnaast is bij de OpenGIS-specificaties geen aandacht besteed aan authenticiteit en beveiliging. Van het gebruikte browser/ server-protocol lichten we een aantal aspecten nader toe. Metadata De metadata beschrijft welke data bij een leverancier be schikbaar zijn en vprmt daarmee de sleutel tot de toegang van de geo-informatie. Het belang van deze informatie wordt door de Ravi onderkend. Op landelijk niveau is het initiatief genomen voor de bouw van een „Nationaal Clearinghouse Geo-Informatie" (NCGI), een „elektroni sche gouden gids voor geo-informatie", zodat gebruikers snel kunnen zien wqlke geo-informatie waar te vinden is [1]. Via metadata van gegevensverzamelingen krijgen gebruikers een indruk van de aanwezigheid, aard en beschikbaarheid van geo-informatiq. Ook op Europees niveau wordt ge werkt aan een standaardformaat voor metadata [2] In het GeoShop-pfoject is gekozen om de metadata te be perken tot die gegevens die nodig zijn voor het opvragen van gegevens. De definitie van de data zelf omvat welke tabellen beschikbaar zijn, welke attributen er zijn, het attri- 167 GEODESIA 1998-4 Illustra HTTP i&rw M aQma/ Alynerer Topografie tiefyfCCCpef Explorer JctVo^VM Lm/co QIS br&Wier Internet HTTP i&rw >-iagmas +- Inyres 2.0 1 1 Kfrjdojirt&r pvrcelew HTTP é&rver InCore Ca&Ana, K&bvly

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1998 | | pagina 21