Mini -serie Landinrichting (2a) Landinrichting is onderwerp van publiek debat geworden MINISERIE Een nieuwe rolverdeling bij landinrichting rural planning, policy, survey landinrichting, beleid, overzicht Bij de voorbereiding en uitvoering van landinrichtings projecten had de Rijksoverheid vroeger een belangrijke inbreng. In het kader van de decentralisatie komt de verantwoordelijkheid nu meer bij de provincies te liggen. Wat zijn hierbij de consequenties voor de verschillende partijen in het proces, te weten Rijk, provincies, landinrichtingscommissies, Dienst Landelijk Gebied en Kadaster? Als uitwerking van het regeringsbe sluit over de Decentralisatie-Impuls (Dl) hebben de minister van Land bouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) en het Interprovinciaal Over leg (IPO) namens de twaalf provincies een akkoord op hoofdlijnen gesloten over de decentralisatie van verant woordelij kheden en bevoegdheden op het gebied van landinrichting, grond verwerving en agrarisch natuurbeheer. Dit Dl-akkoord is in de daaropvol gende jaren door LNV, provincies en Dienst Landelijk Gebied (DLG) ver der uitgewerkt tot een ontwerp van wet. Binnenkort zal dit ontwerp wor den aangeboden aan de Tweede Ka mer. Hoewel het nog wel tot het jaar 2000 zal duren voordat de wet van kracht wordt, hebben het ministerie van LNV en de provincies met elkaar afge sproken nu al zoveel mogelijk in de geest van deze wet te zullen handelen. Als gevolg hiervan kan ik in dit artikel al ingaan op de ervaringen die afgelo pen paar jaar zijn opgedaan met de ge decentraliseerde aanpak van landin richting. Hierbij versta ik onder land inrichting al die activiteiten, die plaatsvinden op basis van de Landin- ir. G. Bakker, plaats vervangend directeur van de Dienst Landelijk Gebied te Utrecht. richtingswet. In het bijzonder zal ik in dit artikel ingaan op de gevolgen van het Dl-akkoord voor de (nieuwe) rol van LNV, provincies], landinrichtingscommissies, DLG en Kadaster. Nieuwe rolverdeling op hoofdlijnen In het Dl-akkoord eji de latere uitwerking in het ontwerp van wet hebben LNjV en de provincies als uitgangspunt gekozen dat zij eetj gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het landelijk gebied. Deze vorm van comple mentair bestuur houdt in dat de minister van LNV op hoofdlijnen het beleid formuleert voor het landelijk gebied. Rekening houdend piet deze hoofdlijnen werken de pro vincies deze vervolgeps uit. Zowel richting de minister van LNV als richting de provincies heeft DLG vanuit haar kennis en ervaring op het gebied van de beleidsuitvoering hierbij een adviserende rol. Daarbij richten de adviezen zich met name op zaken zoals de te verwachten effectiviteit van het ontwikkelde beleid, kosten en baten van maatrege len en voorzieningei]i, en technische mogelij kheden van realisering. De minister van LNV beschrijft de hoofdlijnen van beleid voor het landelijk gebied in nota's, zoals het Natuurbeleids plan, het Structuurschema Groene Ruimte en de nota die op dit moment in voorbereiding is over de herstructurering van de varkenshouderij. In verband met de complementari teit van bestuur worden de provincies door LNV intensief betrokken bij deze beleidsvoorbereiding. Na de beleids voorbereiding door de minister van LNV zijn de provincies verantwoordelijk vopr de uitwerking van dit beleid in streekplannen en provinciale nota's, zoals de provinciale nota's waterhuishouding en provinciale natuurbeleidsplan nen. De minister van LNV toetst via zijn regionale verte genwoordigers (dit zijn de vijf Regionale Beleidsdirecties van LNV) deze plannen aan het rijksbeleid. Vervolgens vormen de streekplannen en provinciale nota's de basis voor uitvoeringsplanpen zoals landinrichtingsplannen. In de rolverdeling zoals [vastgelegd in het Dl-akkoord, vindt deze uitvoering van beleid plaats door landinrichtings- 151 GEODESIA KEYWORDS TREFWOORDEN

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1998 | | pagina 5