Programmering De programmering en financiering van landinrichting hangen nauw met elkaar samen. Binnen het programma budget dat de minister van LNV jaar lijks beschikbaar stelt voor landinrich ting, stellen de provincies gezamenlijk de programmering op. De jaarlijkse programmeringscyclus begint met de kaderbrief van de minis ter van LNV. Deze brief bevat het be leidsmatige kader voor de programme ring voor het volgende jaar. Dit be leidsmatige kader is gebaseerd op goedgekeurde rijksnota's, zoals het Structuurschema Groene Ruimte en het Natuurbeleidsplan. Voorts geeft de brief één bedrag aan, dat in het vol gende begrotingsjaar aan programma budget voor landinrichting beschik baar is voor de gezamenlijke provin cies. De brief geeft daarbij richting aan de gezamenlijke provincies voor het op te stellen Interprovinciaal Meer jarenprogramma (IMP). Rekening houdend met de kaderbrief van de minister van LNV stellen de provincies gezamenlijk het IMP op. Ter voorbereiding hiervan stelt iedere provincie een Provinciaal Meerjaren programma (PMP) op. Daarin staan de activiteiten die een provincie in het volgende jaar zou willen uitvoeren. Zoals tot nu toe in de praktijk blijkt, bevatten de PMP's van de twaalf pro vincies samen vaak meer activiteiten dan aan programmabudget voor land inrichting beschikbaar is en zullen de provincies gezamenlijk moeten be slissen hoe het landelijk beschikbare programmabudget voor landinrich ting wordt verdeeld over de twaalf provincies. Voor landinrichting bevat het IMP de programmering van de landinrichtingsprojecten. Dit betreft zowel de projecten in voorbereiding als in uitvoering. Voor de projecten in voorbereiding heeft het IMP een ver gelijkbare functie als voorheen het Voorbereidingsschema landinrichting. Het IMP wordt vanwege het beleids matig en financieel belang jaarlijks door de minister van LNV getoetst aan de inhoud van zijn eerder opge stelde kaderbrief. In het voortraject spelen hierbij de regionale rijksverte- Programmering en geldstromen Rijk Jaarlijkse kaderbrief minister LNV. Gezamenlijk programma budget als brede doeluitkering (BDU) aan provincies. Apparaatsbudget direct naar DLG. Provincies gezamenlijk Stellen Interprovinci Meerjarenprogramm (IMP) op. aal a Provincies storten BDU in Groenfonds. Provincie Stelt Provinciaal Meerj arenprogramn (PMP) op. a Bepaalt besteding van programmabudget. Dienst Landelijk Gebied (DLG) Onttrekt als enige gelden voor geprogrammeerde land inrichtingsactiviteiten aan Groenfonds. genwoordigers van LNV een belangrijke rol. In het uiterste geval kan de minister van LNV ingrijpen in het IMP dat door de provinciale besturen is vastgesteld. Hij zal dit alleen doen wanneer sprake is van strijdigheid met het rijks beleid, met het recht, met internationale verplichtingen of wanneer de provincies zijn uitgegaan van meer pro grammabudget dan feitelijk beschikbaar is op de rijksbe groting. Geldstromen De programmagelden voor landinrichting stelt de minister jaarlijks beschikbaar in de vorm van een brede doeluit kering (BDU). Reden om de financiële middelen in de vorm van een BDU en niet via het Provinciefonds aan de provincies beschikbaar te stellen, is het feit dat de landin richtingsactiviteiten in de tijd een ongelijkmatige verdeling kennen over de provincies. De verdeelsleutels van het Pro vinciefonds belemmeren fluctuaties in de verdeling van de programmagelden in de tijd over de twaalf provincies. Voorts biedt de BDl J-constructie de mogelijkheid voor de minister van LNV om de geldstroom voor landinrichting richting provincies pp hoofdlijnen te kunnen sturen, af hankelijk van het landelijk beleid op het gebied van land inrichting. De minister van LNV is politiek aanspreekbaar op zijn be leid op hoofdlijnen en op de wijze waarop hij de provincies door het beschikbaar stellen van de BDU in staat stelt dit beleid te realiseren. Jaarlijks legt hij hierover verantwoor ding af aan de Tweede en Eerste Kamer bij de begrotings behandeling van LNV. Mede tegen deze achtergrond moe ten de provincies jaarlijks verantwoording afleggen aan de minister van LNV qver de besteding van de BDU. Hierbij gaat het zowel om de rechtmatigheid van de besteding van de programmagelden als om de doelmatigheid en doel treffendheid hiervan. 153 GEODESIA 1998-4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1998 | | pagina 7