Tussen de minister van LNV en de provincies is afge
sproken dat de BDU-gelden door de provincies worden ge
stort in het Groenfonds. Dit fonds is in 1994 opgericht en
heeft statutair tot doel „het verlenen van financiële en
financieringsfaciliteiten ten behoeve van natuur, bos, land
schap, openluchtrecreatie en landbouw binnen door het
Rijk en provincies vastgestelde beleidskaders..." Als ban
caire instelling beheert het Groenfonds de BDU-gelden
zodanig, dat hierdoor extra gelden beschikbaar komen
(rente, e.d.), die uitsluitend mogen worden gebruikt voor
de realisering van de doelstellingen van het Structuur
schema Groene Ruimte. DLG is als enige instantie bevoegd
de gelden bestemd voor de financiering van de geprogram
meerde landinrichtingsactiviteiten te onttrekken aan het
Groenfonds.
Tijdens de voorbereidende discussies over het DI-akkoord Landinrichting
is nogal eens naar voren gebracht dat de voorgestelde con- in Mergelland.
structie rond het Groenfonds complex is, omdat het ver
strekken van de BDU aan de gezamenlijke provincies neer
komt op het „rondpompen" van veel geld. Een andere con
structie zou kunnen zijn dat de minister van LNV de voor
landinrichting bestemde programmagelden rechtstreeks
stort op een rekening van DLG. Vervolgens zou DLG deze
gelden uitsluitend mogen gebruiken voor de landinrich
tingsactiviteiten, die door de provincies in het IMP zijn ge
programmeerd. Bij de provincies stuit deze constructie op
grote bezwaren. Het beschikbaar stellen van de program
magelden voor landinrichting door de minister van LNV
aan de provincies betekent dat zij „juridisch eigenaar" zijn
van deze gelden en zelf over de besteding van deze gelden
kunnen beschikken. Rechtstreekse storting van deze gelden
door de minister van LNV op een rekening van DLG is
naar de opvatting van de provincies in strijd met de uit
komsten van het DI-akkoord, waarin is vastgelegd dat de
provinciale besturen primair verantwoordelijk zijn voor
landinrichting.
Het apparaatsbudget voor de uitvoering van het IMP stelt
de minister van LNV jaarlijks direct beschikbaar aan DLG.
Afhankelijk van de omvang van het IMP kan de hoogte van
dit budget van jaar tot jaar verschillen. De omvang van dit
154
budget wordt vastgesteld aan de hand
van een normkostensysteem, waarin
een relatie wordt gelegd tussen beste
ding van programmagelden en de
daarvoor benodigde apparaatsgelden.
Dit systeem is op dit moment bij
DLG in ontwikkeling.
Rolverdeling
Voor de voorbereiding en uitvoering
van een landinrichtingsplan benoemt
het provinciaal bestuur een landinrich
tingscommissie en voegt het in over
eenstemming met de directeur DLG
een secretaris toe aan de commissie.
De secretaris is afkomstig uit de DLG-
organisatie. Dit houdt in dat het pro
vinciaal bestuur eindverantwoordelijk
is voor de taakuitvoering van de land
inrichtingscommissies en voor de
daarmee samenhangende taakvervul
ling van DLG. Voorts wordt door het
provinciaal bestuur in overeenstem
ming met het bestuur van het Kadaster
een ingenieur van het Kadaster aan
gewezen, die de landinrichtingscom
missie ondersteunt.
De landinrichtingscommissie is in op
dracht van het provinciaal bestuur als
eerste verantwoordelijk voor de in
houd van het landinrichtingsplan en
voor de procedurestappen waarmee
het plan wordt gerealiseerd. De voor
bereiding van het plan vindt plaats
binnen de randvoorwaarden die de
provincie bij de start van het project
heeft aangegeven in de zogenoemde
projectnota (voorheen genoemd Nota
Overwegingen en Uitgangspunten ex
artikel 20 van de Landinrichtingswet).
Nadat de voorbereiding van het plan
door de landinrichtingscommissie is
afgerond, stelt het provinciaal bestuur
na een bezwarenbehandeling het plan
vast, waarna de landinrichtingscom
missie de opdracht krijgt het plan uit
te voeren.
Zoals reeds gesteld, werkt DLG bij
landinrichting in opdracht van het
provinciaal bestuur. DLG heeft daar
bij de taak de landinrichtingscommis
sie te ondersteunen bij de uitvoering
van haar werkzaamheden. Daarbij
heeft de secretaris de rol van project-
1998-4
GEODESIA
Relatie provincie - land
inrichtingscommissie
Relatie provincie - DLG