seerden de plannen te laten zien. Op
het moment dat de gebruiker in de
virtuele wereld de omgeving wil mani
puleren en de database wil bevragen, is
meer interactie noodzakelijk en zal de
visuele omgeving ook gaan dienen als
interface. Om die visuele interactie
mogelijk te maken, moeten er in de
virtuele wereld gereedschappen aan
wezig zijn waarmee de gebruiker de
nodige functionaliteiten kan bedienen
[2], Functionaliteiten die gewenst zijn
en visueel moeten kunnen worden be
diend, zijn: verklaring, oriëntatie, na
vigatie, selectie, manipulatie, bewer
king, bevraging en analyse (kader 3).
Een interactieve, virtuele omgeving be
vat vier belangrijke elementen (fig. 1).
De virtuele omgeving is opgebouwd
uit objecten met bijbehorende attribu
ten. Er moet minimaal één gebruiker
zijn, die kan handelen in de omgeving,
die dus interactie heeft met de objec
ten. Deze interactie ontstaat door het
gebruik van verschillende hulpmidde
len {tools). Deze tools worden geacti
veerd met controls. Controls zijn de
„schakelaars" van de virtuele omge
ving en kunnen zowel reëel (dataglove,
muis, joystick) als virtueel (buttons,
slidebars, menu's) zijn. In dit artikel
wordt een zestal mogelijke tools ge
noemd met bijbehorende voor- en
nadelen en wordt een aanzet gegeven
voor het ontwerpen van controls.
Het niveau van realisme van de visua
lisatie is van belang voor de interpreta
tie van de gebruiker. Bij een weinig
realistische weergave is de herkenning
van de omgeving niet groot. Als alle
gebouwen als blokken worden weer
gegeven, is het soort gebouw niet te
onderscheiden. Door toevoeging van
herkenningspunten, zoals deuren, ra
men, uithangborden en verlichting,
wordt het niveau van realisme hoger
en de herkenning beter. Herkenning
kan ook helpen bij oriëntatie en navi
gatie in de omgeving. Als de gebruiker
herkent wat hij ziet, kan hij zijn eigen
positie in de ruimte daaraan relateren.
Verder kan een realistisch beeld on
dersteunend werken voor selectie van
objecten, als geselecteerd wordt op
uiterlijke kenmerken. Interactie, zoals
selecteren, manipuleren, bewerken,
bevragen en analyseren, kan niet wor
den geactiveerd door het niveau van realisme. Bovendien is
het niveau van realisme afhankelijk van de toepassing en de
schaal van het weergegeven gebied. Ook door het sugge
reren van perspectief verandert het niveau van realisme.
Een gewone 2D-kaart of plattegrond kan een handig hulp
middel zijn voor visuele interactie. Uitgaande van een 3D-
omgeving waarin de' gebruiker op ooghoogte beweegt, kan
een kaart helpen bij de oriëntatie en navigatie. In de vir
tuele omgeving kan jde gebruiker zich moeilijk oriënteren,
omdat hij slechts een deel van de omgeving ziet (dat wat
binnen zijn gezichtsveld valt). Oriënteren is bijvoorbeeld
mogelijk door op de kaart met een symbool aan te geven
waar de gebruiker staat en in welke richting hij kijkt
(fig. 2). Voor het veiplaatsen naar een andere locatie in de
virtuele omgeving kan op de kaart een route worden aan
gegeven in combinatie met een symbool dat aangeeft waar
de gebruiker zich bevindt en in welke richting hij beweegt.
Een kaart kan ook \yorden gebruikt voor het selecteren van
objecten. Het gaat dan om visueel selecteren van een enkel
object of het aanwijien van een gebied (in de vorm van een
cirkel, rechthoek of een willekeurige veelhoek). Dit zijn
operaties die in 2D bijna standaard zijn geworden. Verder
kan een kaart ondersteunend werken bij het manipuleren,
bewerken en bevragen van gegevens, als het gaat om hande
lingen die ook in een plat vlak kunnen worden uitgevoerd
(verschuiven van objecten, adresgegevens opvragen e.d.).
De kaart mag echtér niet storend aanwezig zijn. Hij mag
niet het zicht beperken of de aandacht afleiden. Ook mag
Kader 2. de aanwezigheid van een 2D-object in een 3D-omgeving
Window on a World
Video Mapping
Immersive VR
CAVE
Head Mounted Display
Mixed Reality
Telepresence
Reëele tools:
Dataglove
Tracking Device
gebruiker kijktlnaar een computerscherm en heeft de
indruk dat hij door een raam kijkt naar de werkelijke
wereld.
gebruiker kijkt1 naar een computerscherm en ziet een
projectie van zichzelf in de virtuele omgeving, waar
door hij er deel van lijkt uit te maken.
VR-systeem waarbij het gezichtspunt van de gebrui
ker zich binnen de virtuele omgeving bevindt, de ge
bruiker staat in de virtuele omgeving,
een 3x3 ruimte, waarin de virtuele omgeving om de
gebruiker heeh wordt geprojecteerd. De gebruiker
staat in die 3 xj 3 ruimte en heeft een stereobril op.
gebruiker krijgit een helm op, waarin een stereo bril is
verwerkt. In dé bril wordt de virtuele omgeving ge
projecteerd.
combinatie vah werkelijkheid en virtuele omgeving,
door met behulp van een bril virtuele elementen over
de werkelijkheid te projecteren,
gebruiker „beweegt op afstand" door de werkelijke
omgeving, door de koppeling van sensoren (robot)
aan de menselijke waarneming.
besturingshandschoen voor de VR-omgeving.
vertaalt de bewegingen van de gebruiker naar hande
lingen in de VR.-omgeving.
211
GEODESIA
1998-5
Niveau van realisme
2D-kaart
Soorten VR