niet voor verwarring zorgen. Het moet duidelijk zijn dat de kaart slechts een tool is en geen object dat deel uitmaakt van de virtuele wereld. In de voorgaande gevallen was het uitgangspunt dat de ge bruiker op ooghoogte door de omgeving beweegt. Om een zo realistisch mogelijke situatie te creëren, is dat eigenlijk vanzelfsprekend. Toch kan de mogelijkheid om van boven af op de omgeving neer te kijken een tooi zijn, dat verschil lende functionaliteiten ondersteunt. Ten eerste zorgt een overzichtsbeeld voor een betere oriëntatie en navigatie. Dat was ook het idee achter een 2D-overzichtskaart. Ook voor selectie van gebieden kan een overzichtsbeeld net zo werken als een kaart. Het verschil is echter dat de gebruiker in dat geval in de virtuele omgeving zelf aan het selecteren is. De nadelen van een 2D-kaart in de virtuele omgeving (beperkt het zicht, afleidend), worden op deze manier omzeild. Het niveau van realisme wordt echter ook weer beduidend min der. Niet alleen worden de objecten kleiner en dus minder gedetailleerd in het oog van de waarnemer, het handelen van de gebruiker wordt ook minder realistisch. Als de ge bruiker bijvoorbeeld moet beoordelen hoe bepaalde gebou wen het zicht belemmeren op andere, kan het zijn dat hij de situatie niet goed inschat en beoordelingsfouten gaat maken. Het is ook mogelijk om hulpmiddelen zoals die in een 2D-visualisatie worden gebruikt, te verplaatsen naar een 3D-omgeving. In een 2D-kaart wordt de ruimtelijke com ponent weergegeven met een coördinatenstelsel. De locatie in de ruimte van objecten kan worden afgelezen aan de hand van coördinaten en andersom kan met behulp van be kende coördinaten worden bepaald waar een object zich bevindt. In een virtuele omgeving kan een coördinaten stelsel dezelfde functie hebben. In de vorm van een grid (punten op gelijke afstand) of door coördinaatlijnen kun nen extra ruimtelijke herkenningspunten worden toege- Fig.2. 2D-kaart in VR-omgeving. Using this widget, the user is always informed about his position in the environment". [3] Verklaring Oriëntatie Navigatie Selectie Manipulatie Bewerking Bevraging Analyse de methode waarmee de visualisatie van geografische en thema tische data in verband wordt gebracht met de data zelf. bepalen van de locatie van de gebruiker in de geografische data, in de tijd en in welke richting hij kijkt. manoeuvreren door zowel de geografische en de thematische data als door de tijd. uitkiezen van een deel van de verzameling geografische en the matische data. wijzigen van geografische data, zonder de geometrie of topolo gie van individuele objecten te veranderen (transleren, roteren), wijzigen van geografische data, waarbij de geometrie of topo logie van de individuele objecten wel wordt veranderd (ver schalen, invoegen, verwijderen). Ook thematische data kunnen worden gewijzigd. achterhalen van niet direct getoonde, opgeslagen informatie, berekenen van nieuwe waarden op grond van geografische data waarmee trends en verbanden kunnen worden bepaald. voegd aan de virtuele omgeving. Oriëntatie en navigatie kunnen nu ook gerelateerd worden aan coördina ten, waardoor een koppeling met ge gevens die coördinaten als attribuut hebben, eenvoudiger wordt. Het wordt ook mogelijk om aan de hand van coördinaten te selecteren en gege vens op te vragen. Deze mogelijkhe den bestaan wel in GIS, maar kunnen op deze manier ook in een virtuele omgeving worden geïmplementeerd. Hetzelfde geldt eventueel voor mani pulatie en bewerking van objecten. Coördinaatlijnen kunnen ook helpen bij de perceptie van diepte en afstand. Als de afstand tussen twee lijnen of vlakken steeds gelijk is, kan de ge bruiker „meten" aan de hand van het coördinatennetwerk. Dit wordt echter bemoeilijkt door het effect dat alles op grotere afstand kleiner lijkt. Ook de coördinaatlijnen komen op grotere afstand steeds dichter bij elkaar te liggen. Aan de horizon zijn de af zonderlijke lijnen allang niet meer te onderscheiden. Om dit effect te voor komen, moet de lijnendichtheid op grotere afstand afnemen. Maar bij een veranderlijke dichtheid wordt ook het schatten van diepte en afstand veel moeilijker, zo niet onmogelijk. De ge bruiker moet dan precies weten waar en hoe de afstand tussen twee lijnen verandert. Om dit helemaal te voor komen, is het misschien een oplossing om vanaf een bepaalde afstand, gere kend vanaf de gebruiker, helemaal geen coördinaatlijnen meer te laten zien. De gebruiker kan zich dan op een beperkte afstand een goed diepte beeld vormen en weet dat alles buiten 212 1998-5 GEODES1A Helikopterview Coördinaatlijnen en -vlakken Functionaliteiten m.b.t. visuele interactie

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1998 | | pagina 14