g. daarentegen is een stuk complexer en daar is eigen- '''k n°8 geen enkel bedrijf klaar mee. Nou ja, sinds be- -Rjgrd gin dit jaar in ieder geval één: Energie Noord West- Amsterdam (ENW-A, het energiebedrijf van Amsterdam, vroe ger het GEB). ENW-A is één van de regiobedrijven van Energie Noord West, het bedrijf dat het grootste deel van Noord-I Iolland voorziet van elek triciteit, gas (en wat stadsverwarming) en zich verder ook bezighoudt met telecommunicatie. ENW-A en zijn „converteur" Fugro-Inpark hielden op 12 maart 1998 een symposium om de afsluiting te markeren van de kabel netconversie van het nutsbedrijf. Waarom is kabelnetconversie nu com plexer dan buisleidingen? Kabels lig gen weliswaar vaak in één bundel, de zogeheten „geul", maar hebben in een netwerk nogal eens verschillende func ties. Zo kunnen in één geul bijvoor beeld 380 volt-kabels, 220 volt-kabels, telecommunicatie-kabels en „dode" (buiten bedrijf gestelde) kabels voor komen. Voor het uitvoeren van wer ken in de openbare weg is het afdoen de om de ligging van de geulen te weten: de bundel kabels wordt als het ware als één leiding beschouwd, waar je rekening mee moet houden bij gra ven, heien en soortgelijke grondroer- derijen. Er zijn daarom „geultekenin gen" waarop de ligging van kabelbun dels met maatvoering is aangegeven. Maar bij het beheren, besturen en doorrekenen van netten gaat het om alle kabels van één bepaald net, zoals het 380 volt-kabelnet (ENW-A heeft acht verschillende kabelnetten). Dan moet je dus in een systeem vastleggen welke kabels er in een geul voorkomen en er ook voor zorgen dat al die „los se" kabelstukjes van geul op geul zijn gekoppeld. Alleen dan kun je er digi taal méér mee gaan doen dan alleen te kenen. De kabelnetconversie vormde het duurste onderdeel van het Be- drijfsMiddelen Informatie Systeem (BMIS) waarin ENW-A alle kabel- en leidingenregistraties heeft opgeno men. Opmerkelijk open was de op merking van J. Groot, hoofd Infrast ructuur, dat kostenreductie als gevolg van een BMIS „wel even duurt voor dat die eruit komt". En projectleider K. Verstappen benadrukte dat de mo tivatie van de bij zo'n conversie be trokken medewerkers essentieel is: an ders gaat zo'n project onherroepelijk vertraging oplopen en kan het zelfs ge heel mislukken. Het project is uitgevoerd door Fugro- Inpark, in een periode van een kleine vier jaar, met een projectteam van vijl personen en gemiddeld twintig opera tors. Die hebben 8000 beheerkaarten geconverteerd met in totaal 11 000 km kabel. Directeur J. Anneveld be kende dat hij deze dag veel meer ont spannen in de zaal stond dan vier jaar geleden, toen hij voor een pre-kwalifi- catie moest komen. Fugro-Inpark en ENW-A hebben indertijd harde af spraken gemaakt over budgettering, inhoud, planning en kwaliteitsbor- Nadat de laatste kaart is opgeruimd, blijft een gapend lege kast over. ging, die juridisch stevig zijn vastge legd (dat waren volgens projectleider J. van Dongen wel „vermoeiende da gen"). Dit legde overigens niet alleen het ingenieursbureau verplichtingen op; zo heeft ENW-A gedurende de conversieperiode geen wijzigingen in het datamodel aangebracht en moest het nutsbedrijf zorgen voor adequate aanlevering van controlecapaciteit, conversiedata en mutatiegegevens: de bijhouding ging tijdens de conversie immers gewoon door. Beide partijen waren blij dat ze heldere en harde af spraken hadden gemaakt, omdat dat in hun ogen een belangrijke factor is geweest waardoor het project binnen 242 de gestelde eisen tot tevredenheid is af gerond. Fugro-Inpark heeft de hele conversie op het MicroStation-plat- form uitgevoerd, vanwege de ruime er varing die men daarmee had. Omdat het ENW een ander platform had (aanvankelijk Siemens, later Small- world), was aan het project ook een migratieverplichting verbonden. Hier voor is zelfs een speciaal uitwisselings formaat ontwikkeld, omdat de be staande formaten niet voldeden. Ove rigens benadrukte Van Dongen dat een conversietraject veel meer CAD- achtig is dan het uiteindelijke beheer systeem, zodat het gebruik van een verschillend platform veel minder consequenties heeft dan je op het eer ste gezicht zou denken. Speciaal ter gelegenheid van de afslui ting van dit conversieproject was een film gemaakt, met bijpassende dyna mische muziek, waarin de noodzaak van een goede registratie van leidingen („vitale levensaders") duidelijk werd gemaakt. De „oude tijd" werd zeer herkenbaar getoond met beelden van kasten met grote hoeveelheden cal ques, en van een medewerkster die met een calque naar de balie wappert om daar inlichtingen te kunnen ver strekken. In het eindshot van de film werd een laatste eenzame calque uit een kast gehaald en we mochten lange seconden in een gapend lege kast kij ken. Daar werden we toch wat nostal gisch van. Terzijde: hoewel je de gepresenteerde bedrijfsgegevens natuurlijk niet zo maar mag vergelijken (net als je cijfers van gemeenteraadsverkiezingen niet mag gebruiken voor de landelijke si tuatie), is de neiging niet te onder drukken. ENW-Amsterdam heeft een omzet van ruim 1 miljard met 1400 personeelsleden; en de Fugro-groep heeft voor ongeveer dezelfde omzet maar liefst 4200 werknemers in dienst - die in 1997 toch een winst van bijna 70 miljoen gulden wisten te realiseren. Wat zou de ontbrekende parameter zijn? Ad van der Meer '998-5 GEODESIA

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1998 | | pagina 44