computer stootvast zijn en volledig bestand tegen vocht, zand en extreme temperaturen. Een derde vereiste is een aangepast power-management. De batterijen moeten over het alge meen langer meegaan, omdat de werk tijd in veel gevallen langer dan twee uur zal zijn. Een vierde belangrijke eis waaraan een pencomputer moet vol doen, is de uitgebreide menugestuurd- heid. Er is immers geen toetsenbord aanwezig. We hebben PenMap breed opgezet, zodat het niet aan een be paald geografisch informatiesysteem gebonden is. Het is belangrijk te besef fen dat de landmeetkundig medewer ker altijd het veld in wordt gestuurd met een kopie van een gedeelte van het beheerssysteem. Op kantoor wordt de informatie later in het systeem geïm plementeerd". „Het doel van de pencomputers is uit eindelijk de alfanumerieke gegevens van de GIS-records aan grafische ob jecten te kunnen koppelen", legt Den Hertog uit. „Daarvoor moet in de eer ste plaats een grafisch object, zoals een lijn, boog of symbool, worden geko zen. Na het selecteren van een object code moeten de nodes met behulp van een landmeetkundige methode wor den ingevoerd. Tenslotte kunnen de GIS-records aan het geplaatste object worden toegevoegd. De voornaamste mogelijkheden die de PenMap biedt, zijn DTM-metingen, uitzetten en na vigeren, maken van inventarisaties ten behoeve van GIS-bestanden en op nemen van digitale foto's". Hij sloot zijn lezing af met de conclusie dat een pencomputer veel meer is dan een landmeetkundig instrument op zich. De toepassingen van de steeds meer in gebruik rakende pencomputer zijn bij na onuitputtelijk. De laatste lezing op deze studiemiddag werd verzorgd door Tjeerd Roozen- daal van Ingenieursbureau Van Stee nis, die een indruk gaf van de ervarin gen die zijn bureau had opgedaan bij het werken met een pencomputer ten behoeve van de koppeling van admi nistratieve gegevens aan geometrische objecten. Van Steenis startte reeds in 1994 met het werken met de pencom puter. Het bureau beschikt over een groeiend aantal laptop-computers in de buitendienst voor drie typen pro jecten, te weten het bijhouden van de GBKN, het in winnen van administratieve gegevens van objecten (GIS- data) en uitzetwerkzaamhedcn. Roozendaal vertelde hoe de werkwijze van het bureau voor een inwinningsproject is op gebouwd. „In eerste instantie stellen wij ons door middel van uitgebreide gesprekken op de hoogte van de wensen van de opdrachtgever met betrekking tot de structuur en inhoud van de database. Het doel dat wij daarbij voor ogen houden, is een eenduidige inwinning van gegevens. Ik wil de waarde van dit oyerleg met de klant hier benadrukken. Goede communicatie kan immers veel moeilijkheden besparen omdat kleine veranderingen tijdens het project leiden tot de noodzaak van enorme handmatige correcties in een later stadium! Vervolgens worden de data op kan toor aan verschillende controles onderworpen. We toetsen daarbij voornamelijk de volledigheid en juistheid van de data. Dat doen we j op een handmatige manier, waarbij analoge plots onmistjaar blijven". De voorzitter sloot: de dag af met de inleiding van een forumdiscussie. Misschien kwam het door de stralende zon dat er weinig vragdn vanuit het publiek rezen, slechts drie van de aanwezigen probeerden een antwoord op hun vra gen te krijgen en van een echte discussie was weinig sprake. Het kan ook zijn dat de borrel of de informatiestands de meeste mensen aanlokkelijker toeschenen. Geconcludeerd kan echter worden dat er op het gebied van data-inwinning en verwerking veel {veranderingen op stapel staan. Het Field Office zal een steeds belangrijker plaats innemen in de landmeetkunde. Aan het eind van de dag werd veel gespro- 283 Fig. 4. Ingewonnen data worden nabewerkt op kantoor. De grote vooruitgang die het werken met de pencomputer heeft opgeleverd, is jvooral te danken aan het feit dat het inwinnen van de benodigde gegevens [efficiënter verloopt. Het gehele proces |is daardoor kostenbesparend en bete kent een aanzienlijk lager bedrag dan dat wat het bureau spendeerde toen al lies nog handmatig gebeurde. Een ge- |toonde sheet met de zogeheten „digi- fiets", uitgerust met een DGPS- ontvanger, illustreerde op een bijzon dere manier de gedachten die het bu reau bij de huidige ontwikkelingen heeft. Roozendaal onderkent echter het probleem dat het veldwerk nog steeds door twee personen moet wor den uitgevoerd. Er zijn in het veld nog steeds twee mensen nodig en de een- mansploeg waar veel optimistisch gestemden rekening mee hielden, lijkt vooralsnog toekomstmuziek. Een ander na deel van de bestaande pencomputers is volgens de spreker de gevoeligheid vap het systeem. „De meeste draagbare computers zijn zeeij gevoelig voor storingen, wat het wer ken ermee lastig maakt. Bovendien is de software zoals wij die nu kennen, nog1 niet toereikend voor het basaal genere ren van GIS-dataregistratie". De spreker concludeerde dat de aanschaf van eeh pencomputer niettemin voor veel be drijven van groot nut kan zijn, ook al zal een ieder in het begin met deze kwesties te maken krijgen. 1998-6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1998 | | pagina 33