A TU Delft ir. G. C. van Wijn bergen opnieuw be noemd tot voorzitter van de Ravi, voor een periode van vier jaar, ingaande per 1 ja nuari 1998. De afstudeerscripties van de TU Delft, Subfaculteit der Geodesie, zijn te verkrijgen bij de bibliotheek, Thijsseweg 11, 2629 JA Delft, tele foon (015) 278 25 60 of 278 25 68. De publicaties zijn ook aan te vragen via: http://www.geo.tudelft.nl/biblio- theek. Y. Platschorre (Afstudeerdatum: 28-11-1997) Een digitaal hoogtemodel (DHM) geeft een benadering van de topografie van de aarde. Door de vele toepassin gen van DHM's in de praktijk, bij voorbeeld voor topografische karte ring, navigatie of geofysisch onder zoek, is vraag ontstaan naar de kwali teit van deze modellen. In dit onderzoek worden twee satel liettechnieken, stereo-SPOT en IN- SAR (ascending en descending), ge bruikt om DHM's te genereren van de Negev-woestijn in Israël. Doordat er van dit gebied ook een gedigitaliseerde kaart en GPS-metingen beschikbaar zijn, is een goede vergelijking moge lijk. De stappen die nodig zijn om hoogten af te leiden uit stereo-SPOT, INSAR en GPS worden beschreven. Het beoordelen van de hoogtemodel len vindt in principe plaats door het verschil te bepalen tussen het be treffende hoogtemodel en het referen tiemodel. In dit gebied geeft deze ver gelijking voor stereo-SPOT de beste resultaten met een gemiddeld hoogte verschil onder de 10m en een stan daardafwijkingvan 15m. De kleinste- kwadratenfase-unwrapping bij IN- SAR veroorzaakt over- en onderschat ting van de topografie in dit gebied, wat leidt tot standaardafwijkingen van 30 en 45 m. Het combineren van bei de INSAR-paren geeft betere resulta ten. C. M. Bosscher Inzet gemeentelijk beleids instrumentarium voor pandgebonden vormen van prostitutie (Afstudeerdatum: 27-2-1998) Het gebruik van panden voor prosti tutie gaat meestal gepaard met overlast voor de directe omgeving. Dit is voor de meeste gemeenten één van de aan leidingen om prostitutie te willen re guleren. Het is op dit moment echter niet mogelijk om een effectief prosti tutiebeleid binnen een gemeente te voeren, omdat het zogenaamde bor deelverbod nog in het Wetboek van Strafrecht is opgenomen. In procedure is een wetswijziging om dit bordeel verbod op te heffen, en alleen enkele uitwassen rond prostitutie nog straf baar te stellen. Door de opheffing van dit bordeelverbod ontstaan er voor de gemeenten meer mogelijkheden om een prostitutiebeleid te voeren. Om dat de wetgever de gemeenten daar vrij in laat, is het van belang precies te we ten wat de mogelijkheden zijn van het in te zetten beleidsinstrumentarium. Daarbij kan zowel gedacht worden aan planologische instrumenten als aan sectorale. In het onderzoek is nagegaan welke aspecten gereguleerd zouden moeten worden. Daarna zijn de mogelijkhe den van het beleidsinstrumentarium geanalyseerd. Daarbij zijn de ervarin gen die in de gemeente Amsterdam zijn opgedaan, waar al een zogenaamd gedoogbeschikkingensysteem is inge voerd, en ervaringen op aan prostitutie verwante beleidsterreinen, zoals het horeca- en het softdrugsbeleid, in de analyse betrokken. Uit het onderzoek is gebleken dat ge meenten na de wetswijziging tot op zekere hoogte voldoende instrumen ten hebben om een effectief prostitu tiebeleid te kunnen voeren; daarbij is wel van belang dat zowel de planologi sche als sectorale instrumenten ge- coördineerd worden ingezet. Invoe ring van een gemeentelijk vergunnin genstelsel is hierbij een essentieel on derdeel. Om te voorkomen dat prosti- tutiebedrijven zich na wetswijziging wjillekeurig binnen een gemeente kun nen gaan vestigen, zullen gemeenten zo snel mogelijk een beleid moeten formuleren en met de uitvoering hier van moeten beginnen. Mieke Verstappen (fyfstudeerdatum: 27-2-1998) Veel ruimtelijke plannen blijken bij de doorberekening van het ruimtelijk ontwerp een negatief planresultaat te Hebben. Er zijn diverse instrumenten om dit tekort te dekken. Een voor beeld hiervan is VINEX-locatie Subsi- cjie. De inschakeling van instrumen ten voor het dekken van het saldo- tekort moet op de uitvoering van de ruimtelijke plannen worden afge stemd. Tevens worden op deze manier Vertragingen in het uitvoeringsproces vermeden, zodat de rentekosten zo klein mogelijk blijven. Men kan deze problemen verminderen door vooraf aan de planontwikkeling reeds de te volgen procedures, en hun voorwaar den, van de verschillende instrumen ten inzichtelijk te maken. Deze voor waarden kunnen per locatie verschil len. Eén van de middelen om een in zicht te krijgen in de in te zetten pro cedures c.q. instrumenten, is deze met hun voorwaarden - in een model te stoppen. Dit model zal dus aan geven onder welke condities, bijvoor beeld het hebben van een verordening, een instrument is in te zetten gegeven (Ie randvoorwaarden van een locatie/ ruimtelijk plan. De randvoorwaarden die hierbij een rol spelen, zijn tijd, risi- Ico, locatie, wetgeving, beleid, kosten en opbrengsten. Het model is opgebouwd uit instru menten die invloed hebben op het [exploitatiesaldo van woningbouwloca ties, namelijk de instrumenten „Be sluit Woninggebonden Subsidies", „Besluit Locatiegebonden Subsidies", exploitatie-overeenkomsten, de „Wet Voorkeursrecht Gemeenten" en de omzet- en overdrachtsbelasting. De 301 GEODESIA SCRIPTIES Een kwantitatieve vergelijking van digitale hoogtemodellen Mogelijkheden van gemeentelijk prostitutiebeleid na opheffing van het bordeelverbod 1998-6 Juridische regelingen en grondexploitatie

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1998 | | pagina 51