Fig. 6.
Bepaal plaatsingen.
Een bedrijfsdeel
wordt naar een
blokdeel gesleept.
De blokdelen
waar plaatsing in
principe mogelijk
is, zijn blauw
gekleurd.
Als de bedrijfsdelen (BD) bij elk bedrijfsalternatief (BA) zijn
bepaald, kunnen de plaatsingen worden vastgesteld (fig. 6).
Dat hoeft niet te wachten tot alle BA-linten zijn gevormd; je
kunt ook een BA-lint maken en dan direct de plaatsingen
zoeken, daarna het volgende BA-lint knippen enzovoort.
Meer dan een bedrijfsalternatief in één kaartbeeld weer
geven, lijkt wat moeilijk; beter is de mogelijkheid er achter
af doorheen te bladeren. Zoeken van de plaatsingen gebeurt
weer in een kaartbeeld. Je pakt een BD, en in het kaartbeeld
wordt dan meteen, op basis van uitruilkenmerken en derge
lijke, getoond waar plaatsing mogelijk is. Vervolgens kies je
één of meer plaatsingen. De waarderingsfactoren zijn daar
bij meteen te berekenen en zichtbaar te maken.
Wanneer alles is ingevoerd, is het verstandig de oplossings
verzameling voor het behandelde bedrijf te controleren
(fig. 7). De kans op fouten is wel niet zo groot, maar het
kan nooit kwaad om wat er is ingevoerd nog eens op een
andere, goed herkenbare, manier te bekijken. Van elke
mogelijke uitkomst van de toedelingsberekening wordt een
postzegelkaartje (een wenskaartje?) gemaakt. Zelfs van een
groot gebied kunnen er daarvan een groot aantal naast
elkaar zijn: details zijn niet belangrijk, het gaat om het pa
troon. Met een sterk gegeneraliseerde blokdeel-ondergrond
in grijs en helder oplichtende pixels voor de bedrijfsdelen is
er verrassend veel mogelijk. Je kunt zelfs de grootte van de
Fig. 7.
Ingevoerde bedrijfs-
alternatieven
worden gecontro
leerd door middel
vanpostzegel
kaartjes
bedrijfsdelen heel globaal suggereren
(niet gedaan in de schets). Elke moge
lijke oplossing is ook meer gedetail
leerd weer te geven, op dezelfde wijze
als bij de vorige activiteit. Via deze
voorstelling kunnen ook weer andere
gegevens zichtbaar worden gemaakt
of opgeroepen, zoals de waarderings
factoren.
Op zoek naar theo
retische en praktische
grondslagen
Zoals uit het voorgaande valt op te
maken, is het ontwerpen van mens
computer-interactie een zeer complexe
bezigheid door de vele arbeidsorgani-
satorische, psychologische, computer
technische en (karto)grafische aspec
ten. Voordat je het weet, produceer je
een misschien technisch zeer geavan
ceerde werkwijze die onbedoeld de
verstandhouding met de rechthebben
den bederft. Dan is het goed te kijken
naar wat er theoretisch over is ge
schreven en wat eventueel ervaringen
zijn in vergelijkbare situaties.
Als de computer in het gesprek tussen
Kadastermedewerker en rechthebben-
de(n) wordt betrokken, is er een ver
weving van twee moeilijke processen:
interactie tussen twee of meer men
sen;
interactie van mens en computer.
Deze verweving wordt onderzocht
in het snel groeiende vakgebied van
Computer-Supported Cooperative
Work (CSCW) [1]. Een algemeen
schema hiervoor is weergegeven in
fig. 8 links. Hierbij is verondersteld
dat de twee deelnemers aan het ge
sprek elk een eigen computer met
beeldscherm hebben, maar werken
aan hetzelfde object (artefact) in de
database. Deze situatie komt al zeer
veel voor in het bedrijfsleven. Het
principe „What You See Is What I
See" (WYSIWIS) kan door verschil
lende „views" geweld worden aange
daan, wat de communicatie en ver
standhouding bemoeilijkt. Het is ab
soluut nodig dat beide partijen elkaar
dingen kunnen aanwijzen deixisver
gelijk ook fig. 1!); dit wordt bereikt
door extra cursors („telepointers") toe
te voegen [8].
318
1998-7/8
GEODESIA
BEPAAL PLAATSINGEN - BEDRIJFSALTERNATIEF 2
BD2.1
BD2.2
BD2.3
bepaal bedrijfsdelen
bladeren
controleren
bepaal plaatsingen
rj \f
waarde
1 is
oppervl
rang
acties
Bepaal plaatsingen
Controleer alternatieven
CONTROLEER BEDR1JFSALTERNATIEVEN
Theoretische aspecten