Onteigening tot op de centimeter
In de Staatscourant worden regelmatig
onteigeningen gepubliceerd. Meestal
zijn het lange lijsten van percelen met
hun rechthebbenden, die de overheid
voor een of ander algemeen belang no
dig heeft. Onlangs vermeldde het
staatsdagblad een bijzonder soort ont
eigening in de Amsterdamse Jordaan
[1]. Het ging om één perceel, van niet
meer dan 32 m2, waarbij liefst 53
rechthebbenden stonden vermeld. En
dat bleek nog maar het topje van de
ijsberg.
Kleine perceeltjes komen in de Jor
daan veel voor. In de 16e en 17e eeuw
werden in deze toenmalige uitbrei
dingswijk vele kleine huizen gebouwd,
waardoor de wijk nog steeds een klein
schalige charme heeft. Zo stond er aan
de Willemsstraat 2-4 ook een pandje,
kadastraal bekend Amsterdam L4391,
met een grondoppervlak van 32 m2 en
met vier bouwlagen. Het onderhoud
ervan was in de vorige eeuw kennelijk
nogal tekort geschoten, want al in
1912 verklaarde de gemeente het pand
onbewoonbaar. Niet dat dat tot ver
betering leidde: in 1939 stortten de
bovenste verdiepingen zowat in, en die
zijn er vervolgens afgehaald. Dertig
jaar later, in 1969, probeerde de ge
meente Amsterdam de overblijvende
bouwval te kopen, maar dat ging niet
Ad van der Meer,
redacteur.
De huidige situatie
van het perceeltje.
Het is zó klein, dat
alle rechthebben
den er gezamenlijk
niet eens op zouden
kunnen staan.
De locatie van het perceel (ondergrond: Geolnformatie Amster
dam).
door omdat het de gemeente niet lukte precies vast te
stellen wie de eigejiaren waren. Aangezien er met de be
lendende woningen geen problemen waren, liet men de
zaak rusten.
Het probleem bleef echter bestaan. In
1992 waren de overgebleven twee ver
diepingen een zodanig gevaar voor de
omgeving geworden, dat de gemeente
besloot de eigenaren aan te schrijven
tot het nemen van veiligheidsmaat
regelen om gevaar voor gebruikers en
anderen te voorkomen. Opruimen
mocht ook: de gemeente schreef de
eigenaren datde mogelijkheid be
staat, dat de genoemde veiligheids
maatregelen niet lonend zullen zijn
en u [wordt] de keuze gelaten om
in plaats van het treffen van voorzie
ningen het pand geheel te slopen".
De eigenaren reageerden echter niet
op de aanschrijving, waarop Bouw- en
Woningtoezicht het nog resterende
gedeelte van het pand zelf heeft ge
sloopt en opgeruimd.
Inmiddels was de Jcwestie wie de eigenaren waren, in volle
omvang duidelijk geworden. Bij het Kadaster stonden er
53 ingeschreven. Uit onderzoek bleek dat het perceel in de
jaren dertig eigendom was geweest van een niet-getrouwd
stel, elk met een sthare kinderen. Dat stel had geen testa
ment gemaakt, waardoor na hun overlijden de versplinte
ring van de eigendomsverhoudingen begon. Toen ambte
naren nog eens waf verder zochten, bleek de registratie van
het Kadaster al achterhaald te zijn: omdat vele erfgenamen
vervolgens ook waren overleden zonder testament, was de
eigendom van het perceel in een steeds grotere familiekring
uitgesmeerd. Uiteindelijk kon men vaststellen dat er onge
veer 350 rechthebbenden op het perceel waren. Ze waren
bij de gemeente wel wat gewend - van percelen met een
niet-te-vinden eigénaar kijkt men daar niet meer op - maar
dit had men nog niet eerder meegemaakt. Uit de kadastrale
registratie bleek al sprake te zijn van zeer kleine aandelen
(het kleinste geregistreerde aandeel van 13/11200 is onge
veer 3,75 dm2 groot) - door de verdere verervingen zullen
sommige latere erfgenamen niet veel meer recht gehad kun
nen hebben dan een paar vierkante centimeter.
Met de rekening ^oor de sloop ging het dan ook prompt
mis. De gemeente kon van niet meer dan negen recht
hebbenden het ajires terugvinden en zij sloeg deze ver
volgens voor de kosten aan. Eerst maakte de gemeente zelf
een foutje: in maart 1992 kreeg iedereen een factuur voor
het totaalbedrag yan omstreeks 19 000,-, „binnen acht
dagen na heden over te maken"). Ondanks een latere ver
beterde factuur takenden twee van de negen betroffenen
335
GEODESIA
1998-7/8
I