meter. Deze instrumenten zelf zijn niet bewaard gebleven. Ook worden de instrumenten genoemd, die zijn beschre ven door de Griekse wiskundige Hero van Alexandrië, die volgens schattingen moet hebben geleefd in de periode die was gelegen tussen 100 voor Chr. en 200 na Chr. Hij beschreef reeds een hoekmeetinstrument, de Dioptra, een waterpasinstument (een soort van flesjeswaterpas) en een waterpasbaak. Pouls betwijfelt in zijn boek of deze instru menten ooit door de Romeinen zijn gebruikt. Vervolgens komen de Romeinse maateenheden, de opleiding en theo retische kennis van de Romeinse landmeter en de Romein se landmeetkundige activiteiten in ons land nog aan de orde. Deel 2. De Middeleeuwen Na een geschiedkundig overzicht volgt een overzicht van de werkzaamheden zoals bedijkingen, inpolderingen en de op komst van de steden. Vervolgens worden behandeld de middeleeuwse landmeter, het onderwijs en de theoretische en praktische kennis van de landmeter, de middeleeuwse lengte- en oppervlaktematen en de middeleeuwse meetin strumenten zoals astrolabium en kwadrant. Deel 3. Van Middeleeuwen tot Nieuwe Tijd Ook dit deel begint weer met een geschiedkundig en poli tiek overzicht. Hierna volgt een paragraaf met als onder werp vestingbouw, militaire architectuur en een hoofdstuk over bedijkingen, inpolderingen, droogleggingen en ont ginningen. Na onderwerpen over het onderwijs, de op komst van de kartografie, de gezworen landmeter, de be scherming van het landmetersberoep, ordonnanties op het landmeterschap, en geografen, rooimeesters, stadsbouw meesters en anderen, gaat paragraaf 10 over de proble matiek van de lengte- en oppervlaktematen. De volgende behandelde onderwerpen heten: de tiendelige roede is geen uitvinding van Simon Stevin, de wiskunde, en het land meetkundig werk in overgangstijd. Dit deel wordt afge sloten met een paragraaf over het werk van de landmeters- bedijkingsdeskundigen. Deel 4. Meetmethoden en instrumenten in de zestiende eeuw Na een korte inleiding bespreekt de schrijver de traditio nele meetmethoden, gevolgd door een paragraaf over de geografische plaats bepaling. Paragraaf 4 beschrijft de bij drage van Sebastian Münster (1489- 1552) die een meetmethode beschrijft, die kan worden gezien als de voorloper van onze huidige voerstraalmethode. Hierna komt het begrip „driehoeks meting" en het werk van Gemma Fri- sius uitvoerig aan de orde, die als eer ste het principe van de voorwaartse snijding beschrijft. De volgende para graaf gaat over de provinciekaarten en Fig. 2. De Libra en Norma op een grafsteen. Fig. 3. Het gebruik van de Jacobsstaf. stadsplattegronden van Jacob van Deventer. Het tweede gedeelte gaat over het in de zestiende eeuw gebruik te instrumentarium zowel bij het me ten van lengte, hoogte en richting, zo als meetkoord en meetketting, winkel- kruis of meetkruis, kompas, Jacobsstaf (fig. 3), landmetersastrolabium, kwa drant, meettafel of planchet en het tim- mermanswaterpas. Deel 5. De zeventiende en achttiende eeuw Hier wordt ingegaan op de politieke en bestuurlijke situatie in die tijd. Ver volgens worden de gezworen en gead mitteerde landmeter, de landmeters examens en de exameneisen, alsmede de landmeterseed besproken. De daar na volgende paragrafen gaan respectie velijk over: landmeters in vaste dienst van de overheid; vestingbouwkundigen en ingeni eurs; ingenieur, een titel of een bena ming?; de opleiding tot landmeter; maateenheden, een blijvend pro bleem; de Rijnlandse roede. Deel 6. Twee eeuwen landmeetkundige werk zaamheden: 1600-1800 Hierin gaat de schrijver in op de veel zijdige taken van de landmeter. Er werd gemeten ten behoeve van grens conflicten, perceelsmetingen ten be hoeve van belastingheffing, en uiter aard voor de grote landaanwinnings projecten en de droogmakerijen. Vooral dit laatste onderwerp wordt uitgebreid behandeld. Deel 7. De theoretische kennis en het instrumen tarium in de zeventiende en achttiende eeuw Dit deel is door de schrijver onderver deeld in drie onderwerpen. Het eerste daarvan behandelt de theoretische kennis, met achtereenvolgens aan dacht voor de wiskunde (met onder andere de uitvinding van de logarit me), de rekenkundige hulpmiddelen (onder andere de stokjes of staafjes van 342 1998-7/8 GEODESIA M-AEBVIM-AM. MACEDOfAJffi M-AEBVTIVS-M'L'l I CALLISJRATVSF 'V-MAEBvIlVS'MLEB VMMBERENlK 1 IVLlAliHESVOM POMPONIA'ttSELfi CLODIfótAKlIOffll

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1998 | | pagina 36