Professor Martien Molenaar terug bij het ITC INTERVIEW Aan het eind van dit jaar verschijnt zijn boek ,,An introduction to the theory of spatial object modelling for GIS". Sinds januari 1998 is hij als professor Geo-informatics and Spatial Data Ac quisition verbonden aan het ITC en terwijl hij op het punt staat om via China naar de Verenigde Staten te rei zen, heeft hij ogenschijnlijk alle tijd van de wereld voor een interview. Een gesprek met de bevlogen, kritische professor Martien Molenaar die niet bang is om te zeggen waar het op staat. Op 30 januari van dit jaar hield Mole naar zijn inaugurele rede onder de titel To see or not to see", waarin hij aangaf dat geodeten zich, nu de grootste moeilijkheden op het gebied van de geometrische aspecten van gegevens- inwinning zijn opgelost, zouden moe ten richten op de semantische aspec ten daarvan. Hij doelde daarmee op de manier waarop vanuit verschillende disciplines naar terreinmodellering wordt gekeken. „Er is een groot aantal disciplines in Wageningen, van bo- demkundigen tot agronomen. Zij ma ken allen hun eigen beschrijvingen van het landschap en spreken over ruimte lijke eenheden die niet duidelijk aan wijsbaar zijn. De geodesie daarentegen maakt gebruik van duidelijk begrens de kadastrale of topografische objec- Karien Ris en Adri den Boer, redacteuren. Biografie Martien Molenaar Martien Molenaar (1949) studeerde van 1967 tot 1972 geodesie in Delft. Vervolgens werkte hij van 1973 tot 1983 op het ITC. In 1981 promo veerde hij bij prof. dr. ir. W. Baarda op „A further inquiry into theory of S-transformation and criterion matri ces". Van 1983 tot 1996 was hij werkzaam als hoogleraar in de Landmeetkunde en Tele- detectie aan de Landbouwuniversiteit Wageningen. Deze leerstoel Landmeetkunde werd later omgedoopt tot Theorie der Geo-informatiesystemen en der Remote Sensing, en neigt steeds meer naar het terrein van het geo-informatiemanagement. Recent is Molenaar als professor in Geo-informatics and Spatial Data Acquisi tion in dienst getreden bij het ITC. Op 30 januari 1998 sprak hij zijn Transfer Address uit onder de titel To See or not to See ten. Dat is iets waapp men bij de data-inwinning goed moet letten. Voor orjs is momenteel van belang wat andere disciplines verstaan onder bepaalde eenheden en wat de ruimtelijke samenhang daartussen is. De vraag zal daarbij continu blijven: hoe kunnen we die objecten beschrijven met de theoretische middelen die ons in de geo-informatica ter beschikking staan? We moeten daarvoor zoeken naar de verschillende methodieken uit de informatica. Geodeten kijken naar de geometrische kant van het probleem en daarvoor wilde ik de thematiek begrijpen. Dat is een inte ressant punt." Stuurman op een jacht „In 1996 kwam ik na dertien jaar terug bij het ITC. Er- begon toen net een frisse wind te waaien en er was een com missie die bepaalde hoe de hoofdafdeling eruit zou moeten zien. Op dat moment waren er twee leerstoelen: Computer Science en Geo-in!formatie-Infrastructuur, en er kwamen twee nieuwe bij: Kartografie, en Geo-informatics and Spatial Data Acquisition. Toen ik gevraagd werd deze laat ste functie te vervullen, heb ik ja gezegd. Terwijl ik in Wageningen bij e^n ondersteunende discipline werkte, zit ik hier in Enschefe in het hart van de bezigheden. Geo- informatics en Spatial Data Acquisition is hier namelijk één van de kernleerstcjelen. Met de komst van onder andere deze twee leerstoelen en een nieuwe rector groeide de orga nisatie in korte tijd uit naar 250 medewerkers. Omdat de lijnen erg kort zijn en er sprake is van een platte organisatie, voelen mensen zich zeer direct betrokken bij de beleidsont wikkeling van het instituut. De instellingen in Delft en in Wageningen zijn daar toch te bureaucratisch voor. Mij be valt deze stijl wel, [want ik ben liever stuurman op een jacht dan bemanningslid op een grote tanker". Over remote sensjng zegt Molenaar het volgende: „Zowel de operationalisering van remote sensing als de verweving daarvan met fotogrammetrie vergden decennia. Dat had ik, toen ik in 1973 op het ITC begon, niet verwacht. Het on derzoek richtte zich toen nog voornamelijk op het klassieke deel van de geodesie en bevatte voornamelijk beschrijvin- 345 GEODESIA

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1998 | | pagina 39