Zo'n procesmatige aanpak vraagt om
aanpassingen van de werkwijze en de
cultuur van de betrokkenen, vooral
ook bij DLG. Ook rol, taken en be
voegdheden van de LC's veranderen
hierbij. Het is daarbij van groot belang
dat GS voldoende ruimte scheppen
voor de LC's in de projectopdracht.
De LC kan worden gekarakteriseerd
als een (meedenkende) opdrachtne
mer van GS. De strategische bevoegd
heden liggen bij GS. De LC vervult
een afgeleide regisseursrol. Zij voert de
regie over de totstandkoming van een
landinrichtingsplan en is belast met de
uitvoering. De kerntaak van de LC zal
daarbij door de herijking niet veran
deren.
De landelijke programmering van de
landinrichting, zoals die volgt uit het
decentralisatie-accoord, begint met de
jaarlijkse kaderbrief van de minister
aan de provincies, waarin het finan
ciële en beleidsinhoudelijke kader
voor het interprovinciale meerjaren
programma (IMP) wordt aangegeven.
Het opstellen van dit IMP is een inter
provinciale taak - een bestuurlijk
novum. Het wordt vastgesteld in de
IPO-adviescommissie Ruimte en
Groen, na bestuurlijk overleg met de
Minister. Dit IMP vervangt het voor
bereidingsschema en bevat de pro
grammering van de landinrichtings
projecten in voorbereiding en uitvoe
ring. Het IMP wordt onderworpen
aan een ministeriële toetsing; de mi
nister kan eventueel overgaan tot een
indeplaatsstellingsbesluit. Op basis
van het IMP wordt de verdeelsleutel
van de in het Groenfonds gestorte
landinrichtingsgelden over de provin
cies bepaald.
Iedere provincie maakt jaarlijks
een Provinciaal Meerjarenprogramma
(PMP) voor vier jaar, dat in zijn breed
ste vorm als een uitvoeringsprogram
ma landelijk gebied kan worden ge
zien. Daarnaast maakt de minister nog
een Landelijk Meerjarenprogramma
(LMP), ook voor vier jaar, waarin de
opdrachten zijn opgenomen die recht
streeks door het Rijk worden gegeven
(zoals bij Waardevolle Agrarische
Cultuurlandschappen, de Ecologische
Hoofdstructuur en straks wellicht de
reconstructie van concentratiegebie
den van varkenshouderijen). Ter verhoging van de flexibi
liteit wordt overwogeh om de mogelijkheid te bieden om
gedurende de looptijd van het IMP versneld projecten
met geringe financiële consequenties in voorbereiding te
nemen.
Imago en communicatie
Het feitelijk imago pat een doelgroep van landinrichting
heeft, komt tot stand1 door:
daadwerkelijke ervaring;
uitstraling van de medewerkers;
communicatie.
Een gunstig imago ontstaat dus als voor de doelgroep de
resultaten van landifirichting goed zijn, de medewerkers
enthousiast zijn en de ondersteunende communicatie effec
tief verloopt. Het is belangrijk dat een helder beeld ontstaat
over landinrichting na de herijking. Landinrichting is niet
alleen een instrument (wet en geld), maar vooral een proces
(werkwijze en gedrag). Het herijkingsrapport bevat daartoe
een tekstkader dat hieronder is overgenomen.
de streek wordt tijdig geïnformeerd over zaken en wordt uitgenodigd tot
inspraak;
rechtsgelijkheid en rechtszekerheid staan hoog in het vaandel van land
inrichting. Er wordt goed naar ieders wensen geluisterd en tevens openheid
van zaken gegeven;
binnen duidelijke en heldere randvporwaarden wordt binnen landinrich
ting bottom-up gewerkt en wordt beleid uitgevoerd in een optimale com
municatie met de streek;
landinrichting biedt ontplooiingskansen aan de functies die relatief dyna
misch zijn;
landinrichting biedt rust en ontwikkelingsmogelijkheden voor natuur en
landschap (laagdynamische functies);
binnen landinrichting wordt ernaar gestreefd om met een efficiënte inzet
van middelen de gestelde doelen te realiseren;
landinrichting biedt ruimte voor oplossing van vraagstukken;
instrumenten uit verschillende beleidsvelden worden gecombineerd inge
zet. Procedures zijn duidelijk en beperkt tot het absoluut noodzakelijke. De
organisatie is helder en werkt met afrekenbare programma's.
Rapport „Herijking landinrichting", 1998, p. 26.
Implementatie van de verbeteringen
In zijn brief van 8 februari 1996 [5] geeft de minister al aan
dat het bij de aanjpassingen vaak om een aanpassing van de
werkwijze zal gaajr, en dat aanpassing van de wet niet in alle
gevallen nodig is.; Ook het herijkingsrapport geeft dit weer
aan. Ik denk zelfs dat een deel van de aanpassingen in de
praktijk intussenial is geïmplementeerd [13] [14]. De hele
herijking heeft wgt dat betreft meer weg van een codificatie
van de ontwikkelingen in de landinrichtingspraktijk van de
laatste tien jaar 4an dat zij een geheel nieuwe kijk op land
inrichting presenteert. Uiteraard is er ook een aantal aan
passingen die pas echt tot hun recht kunnen komen nadat
443
GEODESIA
1998-10
Landelijke programmering
Bevordering positief imago