A de Landinrichtingswet is gewijzigd. Op dit moment is er nog weinig zicht op de planning voor deze wijzigingen, maar het feit dat het wetsvoorstel tot incorporatie van het decentralisatie-accoord uit 1993 tot op heden niet bij de Tweede Kamer aanhangig is gemaakt, stemt niet op voor hand optimistisch. Met deze vertraging lopen we het risico opnieuw in de situatie van eind jaren tachtig te geraken. Ook toen was er net een nieuwe wet die eigenlijk was ge baseerd op alweer achterhaalde ideeën en uitgangspunten. Maar we krijgen waarschijnlijk net als toen de kans om de nieuwe ideeën alvast in een bijzondere herinrichtingswet (i.e. de reconstructiewet voor concentratiegebieden van varkenshouderijen) verwezenlijkt te zien. Tenslotte gingen de Reconstructiewet Midden-Delfland en de Herinrich tingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veen koloniën aan de huidige Landinrichtingswet vooraf. Een laatste uitdaging zal eruit bestaan of de overheid in staat en bereid is voldoende middelen beschikbaar te stellen om het instrument op verantwoorde wijze in te zetten. In de nota „Dynamiek en vernieuwing" wordt als één van de uitgangspunten van het beleid gekozen voor een evenwicht tussen ambities en middelen, waarbij de overheid niet méér zal pretenderen dan zij kan waarmaken [15]. Bij de discussies over de reconstructiewet in het kader van de parlementaire behandeling van de Wet Herstructurering Varkenshouderij werden echter al vraagtekens geplaatst bij de balans tussen ambities en beschikbare financiële ruimte. Slot Landinrichting (en voorheen ruilverkaveling) heeft al vaak getoond dat het een flexibel instrument is, dat zich telkens opnieuw kan aanpassen aan de ruimtelijke inrichtingsop- gaven van de tijd. De laatste jaren is dit niet anders geweest, en de herijking is daarbij niet meer dan een katalysator in een voortgaand proces. In dat proces moet de uitvoerings praktijk zich zelf constant aanpassen aan de vraag van de tijd, terwijl de wet die vooral de kaders moet zetten - af en toe een revisiebeurt nodig heeft. Het herijkingsrapport is een goede basis voor zo'n revisie van de wet. Uit deze mini-serie zal intussen wel duidelijk zijn geworden dat er ook in Nederland zeker nog toekomst voor en in de landinrichting is (0111 maar niet over Centraal- en Oost- Europa te spreken). Vanaf het begin van de landinrichting in Nederland speelt de geodeet daarbij een grote rol [16], en uit deze mini-serie is weer eens duidelijk geworden hoe veelzijdig die rol is. De nadruk ligt natuurlijk op de toe deling, waarvoor modellen worden ontwikkeld, de bijbe horende systemen worden ontworpen en dagelijks leiding wordt gegeven aan het vormgeven van plannen van toe deling (uiteraard samen met anderen). Daarbij komen, zo als in de inleiding op deze mini-serie gezegd [17], vele aan de geodeet onderwezen disciplines, zoals vastgoedinforma tie, GIS, recht, fotogrammetrie, ruimtelijke ordening en planning, aan de orde, en dat ook nog eens in onderlinge samenhang. De geodeet dus niet alleen als waarnemer van „Wat is waar", maar ook als medespeler in „Waar moet wat heen". [1] Bakker, G., Landinrichting is onderwerp van publiek debat geworden. Geodesia 1998 no.4, p. 151-156. [2] Min. LNV, Dynamiek en vernieuwing. TK 1994- 1995, 24140, nos. 1-2. [3] Klaveren, M. van, Herijking landinrichtings instrumentarium; Landinrichting aan vernieuwing toe. Tijdschrift Landinrichting 1995/8, p. 4-7. [4] Min. LNV, Herijking landinrichting eerste fase. 's-Gravenhage 1996. [5] Brief van de Minister van LNV van 8 februari 1996, TK 1995-1996, 24140, no. 17. [6] Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij, Verslag van de discussiebijeenkomst „Rondetafel conferentie Vernieuwing van het Landelijk Gebied", op 28 november 1995 te Zeist, januari 1996. [7] Buis, A. M., W. H. de Vos en J. A. Zevenbergen, De Landinrichtingswet bevat flexibele instrumenten voor de inrichting van het landelijk gebied. Agrarisch Recht 1995/11, p. 544-557. [8] als [4], p. 3. [9] Min. LNV, Verslag „Workshop Herijking land inrichting" op 24 september 1996 te Utrecht, november 1996. [10] Tijdschrift Landinrichting 1996/8; 1997/2; 1997/3; 1997/8. [11] Brief van de Minister van LNV van 18 maart 1998, TK 1997-1998, 25940, nos. 1-2. [12] idem, p. 1. [13] Mulder, K. en W. Boers, Het mes erin! Voorstellen tot verkorting van de landinrichtingsprocedure. Geodesia 1998 no. 3, p. 101-106. [14] Tijdschrift Landinrichting 1997/1, 1997/5 en 1997/6. [15] als [2], p. 7. 16] Besemer, J. W. J.Het Kadaster als ondernemer in de landinrichting. Geodesia 1998 no.4, p. 157-162. [17] Vos, W. H. de, Landinrichting in perspectief. Geodesia 1998 no. 3, p. 99-100. The revised toolbox for Land Development There is a keen interest in the use of land development for the implementation of physical-planning policies in the rural areas of the Netherlands. Howeverthere is also an outoy for faster and more flexible procedures for land development projects. The recently completed government study Reassessment of Land Development" proposes such procedures. By cutting down the number of formal steps that have to be taken, by introducing a more process-oriented approach, and by offering a set of tools from ivhich a selection can be made for a specific area, each project will be tailored to the area at hand. In the article, the proposals are presented in more detail, with some remarks. 444 1998-10 GEODESIA Literatuur Summary

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1998 | | pagina 22