In de basisvlakkenkaart mogen de vol gende aspecten niet meer voorkomen: gelijke lijnstuldcen, gelijk of tegenge steld gericht; lijnstukken met een lengte nul; cirkelbogen met een pijl kleiner dan 7 cm; overbodige tussenpunten; lijnketens waarin, met uitzondering van begin- en eindpunt, coördina- tenparen meer dan één keer voor komen (fig. 3); lijnstukken korter dan 5 cm; under- en overshoots (respectievelijk fig. 4 en 5); gaten tussen de lijnstukken (fig. 6); niet verwijderde informatie; voor beeld: niet-verwijderde doch terug gezette dakoverstekken, gesloopte gebouwen, foutieve symbolen; dubbele lijnstukken die verschillen de classificatiecodes hebben; voor beeld: een voorgevel van een ge bouw valt samen met een wegkant. Ter plaatse van de voorgevel is de gevel geclassificeerd maar ook de wegkant. De kant van een verhar ding valt praktisch samen met een terreinafscheiding (fig. 7). Fig. 4. overshoot Fig. 5. Fig 6. Processtappen Begin 1997 is aan de hand van enkele pilots de opwaardering van de GBKN tot basisvlakkenkaart ter hand geno men. Hoewel in detail de werkwijze weieens verschilt, is in hoofdlijnen het proces verlopen zoals hieronder in processtappen is beschreven. De volg orde van de processtappen is niet bin dend. De hierboven genoemde gebreken worden, voorzover dit interactief en zonder terreinbezoek mogelijk is, her steld. Indien het herstellen van een ge brek niet zonder terreinbezoek moge lijk is, dient hiervan een MutatieRegi- stratieCentrum (MRC)-melding te worden gemaakt. Fig 7. Fig Dit proces bestaat uit het zodanig verlengen of verkorten van losse uiteinden van lijnketens en verplaatsen van knooppunten, dat under- en overshoots niet meer voor komen. Verder dienqn lijnketens die elkaar kruisen, met elkaar gesneden te worden. Dit gemeenschappelijke punt dient een knooppunt) te zijn. Bij deze knooppuntbereke ning dienen alle lijnen te worden betrokken. Het sluiten van polygonen dient plaats te vinden binnen de hieronder vermelde "randvoorwaarden en toleranties". Plaatsen van afsluitende lijnen op plaatsen waar topogra fische lijnen in het terrein ontbreken (fig. 9 en 10). In een aantal gevallen is het niet mogelijk om binnen processtap 2 een polygoon te sluitén. Indien deze polygoon een hierna te noemen "topografisch element" omvat, wordt de polygoon gesloten door het plaatsen van een afsluitende lijn volgens onderstaande richtlijnen. Deze richtlijnen worden door de opdrachtnemer met de opdrachtgever besproken. De op drachtnemer neemt daartoe het initiatief. De volgende to pografische elementen onderscheiden wij in dit proces: bebouwing: indien een afsluitende lijn wordt geplaatst teneinde een gebouw te sluiten, wordt hiervan melding gemaakt in het MRC. Er wordt geen melding gemaakt bij de aansluiting) van BO 1 (hoofdgebouw) naar Bil (dakrand) (fig. 8); B11 Als de naverkende zijgevel in het vervaardigingsproces niet met de dakrand (1^ 11) aan de achterzijde van een hoofd gebouw was gesneden, was er een opening in het gebouw. De bovenstaande figuren geven de oplossingen aan, die kunnen worden gekozen om het gebouw te sluiten. Uiteraard gaat het hier slechts om dakrandbrede afwijkingen van de werkelijk heid. De kostenfactbr bepaalt de oplossing. wegen: inritten worden afgesloten aan de kant van de openbare verharding (fig. 9). Verder worden de overige openingen met éen afsluitende lijn afgesloten. Onlogi- Fig. 9. In Noord-Holland is gekozen voor de afsluiting van een inrit ter plaatse van de Verharding van de rijbaan. In de discussie is ook als mogelijke afsluiting de perceelsgrens geopperd van het perceel waar de inrit naartoe wordt geleid. Van belang is dat de afsluitende lijn pen doel dient. 11 GEODESIA 1999-1 undershoot gaten in de structuur Vxx Vxx tol. 15 cm Txx Processtap I Herstellen van de gebreken Processtap 2. Knooppuntenberekening Processtap 3. Plaatsen van afsluitende lijnen B11 B11 lt'ü'-D B01 B01 B01 weg weg T20 bron V-lijn

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1999 | | pagina 13