Tolerantie en voor waarden GEODESIA sche openingen groter dan 50 cm worden gemeld in het MRC; water: de openingen ter plaatse van de overgangen van insteek sloot naar water-kant worden met een afsluitende lijn gedicht. Dit geldt tevens voor de openingen ter plaat se van de overgangen van insteek sloot of kant water naar midden sloot (fig. 10). Verder worden de overige ope ningen met een afsluitende lijn afgesloten. Onlogische openingen groter dan 100 cm worden gemeld in het MRC; hos en rietvelden: onlogische openingen tot 100 cm wor den afgesloten met een lijn die dezelfde classificatiecode heeft als de lijn waarin de opening voorkomt. Verder worden de overige openingen met een afsluitende lijn af gesloten. Afsluitende lijnen worden geclassificeerd met LKI-code T20. De selectiecode wordt niet ingevuld. De PIB-gegevens zijn 999 (in LKI, zie de tabel hieronder). De zichtbaarheidscode is 0 (nul), de opnamedatum is de datum van inbreng in het be stand. De wijze van inwinning is "D". De bronvermelding wordt volgens de onderstaande tabel ingevuld Afsluitende lijnen in de groep: Bebouwing (Bxx serie) Verharding (Vxx serie) Water (Wxx serie) Spoorwegen (Qxx serie) Bos en rietvelden (Txx serie) Bronvermelding: Blijn Vlijn Wlijn Qlijn Tlijn T20 bron W-lijn greppel bovenkant insteek greppel bovenkant insteek T20 bron W-lijn waterkant bovenkant insteek waterkant bovenkant insteek Uit oogpunt van kostenbeheersing is in Noord-Holland ge kozen voor het afsluiten van inconsequente afbeeldingen zoals in deze figuur is getoond. Indien in de toekomst deze figuratie tot problemen leidt, is opsporing van deze oplossing eenvou dig mogelijk door middel van een zoekaktie op classificatie en bron. MRC De MRC-meldingen hebben als doel het terreinbezoek ge richt aan te sturen indien er sprake is van een opdracht tot inwinning of verbetering. Bekend moet zijn waar wat moet worden onderzocht en/of moet worden gemeten. Gebrui kelijk is dat de gemeente het MRC aanstuurt. De kaart- beheerder kan ook op basis van een bestek inventarisaties laten uitvoeren in het terrein met als doel de actualiteit te verhogen of om fouten op te sporen. Het opsporen van fouten kan ook, zoals bij de vorming van de basisvlakken- kaart, in het bestand gebeuren. Indien er geen logische op lossing voorhanden is, wordt een melding opgesteld. De bovengenoemde processtappen zijn nogmaals in de vol gende kaartjes inzichtelijk gemaakt. In fig. 11a zijn diverse gebreken in de kaart zichtbaar. Bepaalde lijnen ontbreken, Fig. 11. Fig. 10. huizen staan twee keer in het bestand en een huisnummer ontbreekt. Dit soort gegevens zijn niet op kantoor achter het werkstation op te lossen. Vandaar dat er MRC-meldingen van zijn gemaakt. Met dit overzichtsplotje gaan de land meters het terrein in en meten de ont brekende topografie in. Nadat de meting is ingewerkt, is de kaart weer volledig (fig. 11b). De knooppuntbe rekening wordt uitgevoerd en in fig. 11c is te zien dat er vlakken zijn ge maakt. Tolerantie De tolerantie bedraagt maximaal 15 cm. Er vindt een voorzichtige opbouw plaats van de tolerantie van 5 cm naar 15 cm. De bedoeling is dat met de precisie en de betrouwbaarheid van punten omzichtig wordt omgegaan. Om het sluiten van de polygonen in goede banen te leiden zijn er voor waarden geformuleerd om de kwaliteit te waarborgen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1999 | | pagina 14