Reactie op reactie
Over kwistig verspreiden en rondstrooien
REACTIES
I999-I
Paul
van der Molen,
directeur
Vastgoed
informatie en
Geodesie.
Volgens Theo Scheele (redactionele
column Geodesia 1998, no. 10)
neemt het Kadaster het niet zo nauw
met privacygegevens, verspreidt deze
kwistig, en strooit er zelfs mee rond.
En dat allemaal omdat het Kadaster
commercieel denkt en handelt, en er
zelfs een handelsgeest op nahoudt.
Eén en ander zou leiden tot brieven
bussen die uitpuilen met reclame waar het Kadaster de oor
zaak van zou zijn.
Als het gaat om iets kwistig rondstrooien, gebeurt dat hier
ook, maar dan van onzin. Wat is er aan de hand? Sinds de
vorige eeuw zijn de gegevens van het Kadaster raadpleeg
baar voor derden. Het gaat hier om gegevens omtrent het
subject (de zakelijke gerechtigde) en/of het object (de on
roerende zaak). Iedereen heeft er volgens de wet recht op
geïnformeerd te worden. Per jaar verstrekt het Kadaster al
dus ruim twee miljoen gegevens aan iedereen die daarom
verzoekt. Dat kunnen dus - naast notarissen, makelaars,
woningzoekenden, overheden ook banken zijn, die naar
aanleiding van de inzage van een hypotheekakte conclude
ren dat zij de huiseigenaar eens moeten opbellen, of een
verkoper van dakkapellen, die de naam van een nieuwe ei
genaar wil weten teneinde hem/haar persoonlijk te adresse
ren. Tenzij het Kadaster aan de poort van de aanvragers
„selecteert" (wat het Kadaster volgens de wet overigens niet
mag), zal dit niet altijd te voorkomen zijn. Daarbij is het
overigens zo dat iemand die op systematische wijze een
administratie daarvan zou aanleggen, zelf onder de privacy
wetgeving valt en dus bepaalde verplichtingen heeft ter be
scherming van persoonsgegevens.
Spreken wij hier nog over de traditionele taak van het
Kadaster, dan kan men uit het betoog van Scheele mis
schien de indruk overhouden dat het dan wel mis zal zijn
met de zogenaamde nevenactiviteiten van het Kadaster.
Wordt daar dan kwistig met persoonsgegevens rondge
strooid? Dit is evenmin het geval, aangezien het Kadaster
zich houdt aan de wet en aan zijn eigen privacystandpunt
(zie onze publieksbrochure Kadaster en Privacy, reeds van
af 1995 beschikbaar), dat kortweg inhoudt dat het Kadas
ter hoogstens gegevens verstrekt op geaggregeerd niveau
(bijvoorbeeld gemiddelde koopsom per postcodegebied),
juist om te voorkomen dat persoonsgegevens verkeerd wor
den gebruikt.
Samenvattend: hoewel enig onbedoeld gebruik van kadas
trale gegevens niet te voorkomen is, gaat het aanmerkelijk
te ver om te suggereren dat dit nu komt door het kwistig
verspreiden en rondstrooien; het Kadaster gaat niet minder
zorgvuldig om met gegevens dan voor de verzelfstandiging.
Wat de inkomsten betreft: deze worden netjes geboekt in
de geconsolideerde jaarstukken (voor iedereen controleer
baar) en kunnen - inderdaad! - leiden tot tariefsverlaging
van kadastrale producten en diensten.
Misschien dat Theo Scheele met bovenstaande kennis een
beter antwoord aan zijn buren kan geven dan hij thans doet.
Theo Scheele,
redacteur.
Mijn redactionele column in Geodesia
was een weergave van gevoelens die
(vooral bij mensen buiten het Kadas
ter) leven. Veel reacties op mijn stukje
hebben dat bevestigd. Een discussie
hierover zou dus geen kwaad kunnen, dacht ik, hierin ge
sterkt door een opmerking van de heer Beckers: „Kritische
geluiden laten horen past helemaal in onze open Kadaster
cultuur".
Het Kadaster heeft nu gereageerd en er is wat duidelijkheid
geschapen: er wordt niet kwistig gestrooid met persoonsge
gevens, die worden alleen op aanvraag toegezonden aan ie
dereen die erom vraagt (twee miljoen per jaar). Of dit een
lijst van (nieuwe) eigenaren is of van huisnummers, doet er
weinig toe want door koppeling met een CD-rom van de
PTT is de naam van de bewoner zo opgespoord. Dat deze
vorm van dienstverlening geheel geschiedt binnen de richt
lijnen van de privacywetgeving en dat de inkomsten netjes
worden geboekt en mogelijk zelfs tot tariefsverlaging kun
nen leiden, doet niets af aan het feit dat die gegevens wor
den gebruikt voor reclamedoeleinden en dat velen zich er
geren om daarmee te worden bestookt. Het ziet er dus naar
uit dat daaraan niet is te ontkomen.
Wie zich ondanks bovenstaande toelichting toch nog blijft
ergeren aan ongewenste toezending van reclame op naam,
kan zich tegenwoordig melden bij een stichting die daaraan
paal en perk stelt, te weten DMSA, Antwoordnummer
666, 1000 TL Amsterdam.
Wat mijn buren betreft: die moeten nu zelf maar oordelen
of met dit alles de rechtszekerheid of de commercie wordt
gediend.
42