geadviseerd kunnen worden delen van hun opleiding bij een zuster-faculteit in een ander land te volgen. Hiermee wordt de intellectuele kracht binnen onze kleine Europese beroepsgroep goed benut. Wellicht dat deze sugges tie wordt meegenomen door de werk groep die een rapport maakt over de ontwikkeling van de kern-syllabus voor de Europese geodetische oplei dingen. Dit rapport is in zijn huidige versie echter meer gericht op de ont wikkeling van een gemeenschappelijke geodetische studie. Het rapport gaat in op de mogelijke structuur van een Europese opleiding en hoe zo'n sylla bus zou kunnen worden samengesteld, geïmplementeerd en bevorderd. Het rapport over de kern-syllabus is ver krijgbaar bij Rob Ledger, Geomatics Division Royal Institute of Chartered Surveyors, email: rledger@rics.org.uk. Ook met betrekking tot item 2, over de kadastrale wetgeving, was de Ne derlandse delegatie van mening dat dit een hoog gegrepen doel was. Van een CLGE kan niet meer worden ver wacht dan een kritische waarneming van door Kadasters zelf te onderne men acties op het gebied van harmoni satie. Tijdens de Amsterdamse CLGE-mee- ting werd een uitmuntende keynote- presentatie verzorgd door prof. dr. ir. M. J. M. Bogaerts. Hij gaf aan de hand van een aantal praktijkvoorbeel den aan met welke problemen mid- den-Europese landen worden gecon fronteerd, nu zij hun Kadasters vol gens West-Europese maatstaven in richten. Hij gaf aan hoe in verschil lende landen verschillende oplossin gen voor vergelijkbare problematiek worden gekozen. Hij benadrukte hier bij dat het belangrijk is om pragma tisch tewerk te gaan en daarbij aan de eisen die door het financiële verkeer worden gesteld, te voldoen. Met zijn voordracht gaf prof. Bogaerts aan dat het belangrijker is om van eikaars er varingen te leren en elkaar te helpen, zodat langs de natuurlijke weg samen werking binnen de EU ontstaat, dan via tijdrovende procedures het vrije verkeer van personen te bewerkstel ligen. Voor 1999 is het bestuur van de CLGE als volgt samengesteld: president: P. Prendergast (IRL); vice-president: K. Rurup (D); secretaris: mevrouw G. Schennach (A); penningmeester: J. L. Horrisberger (CH). De huidige secretaris van de CLGE, M. Villikka, heeft zich uit zijn functie teruggetrokken, omdat hij per 1 ja nuari 1999 is benoemd tot directeur van het Permanent Office van de FIG in Kopenhagen (DK). De contacten met de Europese ambte naren verlopen nog steeds erg moei zaam. Dit lijkt echter eerder te wijten aan de Europese bureaucratie dan aan gebrek aan visie of helderheid van de CLGE. Het rapport "Geodetic Surveyors and Property in the European Union" is bijna voltooid en geeft een uitgebreid overzicht van de verschillende kadas trale systemen binnen Europa. Dit rapport kan een stuk ondersteuning bieden voor harmonisatie van de wet geving. Het rapport over de geodetische markt heeft geen voortgang geboekt. Oor zaak waren de drukke werkzaamheden van ondergetekende, die zijn positie als voorzitter van deze werkgroep heeft overgedragen aan E. Hoflinger (A). Besloten is om de werkzaamheden voor het rapport over kwaliteitswaar- borging door de geodetische beroeps groep in Europa te beëindigen. Er zijn reeds diverse rapporten over kwali- teitswaarborging verschenen, waar door de indruk bestaat dat dit rapport geen toegevoegde waarde zal hebben. De volgende bijeenkomst is gepland voor 26 en 27 maart 1999 in Finland. Inlichtingen: mr. ir. J. C. Anneveld, p/a Fugro-Inpark bv, telefoon (020) 651 08 00 en ir. A. Urban, p/a Oranje woud bv, telefoon (036) 539 64 79. J. C. Anneveld Even terugkijken op een naar onze mening geslaagd congres, dat zowel op de 18e als de 19e november 1998 een kleine tweehonderd deelnemers trok. De GIS-Expo, dit jaar uitgegroeid tot zo'n vijfendertig bedrijven en instan ties, trok veel bezoekers; goed voor een geanimeerde sfeer waarin druk werd "genetwerkt". Het seminar stond in het teken van beschikbaarheid van geo-informatie en Open GIS. In een discussie kwant naar voren dat nog veel aandacht moet worden besteed aan de transparantie van data. De discussiepartners maak ten onderscheid tussen data die deel uitmaken van de basisinfrastructuur, zoals TDN-bestanden, GBKN, kadas trale kaarten, gebouweninformatie en overige data. De beschikbaarheid van de eerste groep zou niet afhankelijk van de markt gesteld moeten worden. Over de prijs van data werd genuan ceerd gedacht: een prijs is zowel een prikkel voor de overheid om bestan den te ontsluiten als een drempel voor gebruikers om deze aan te schaffen. Hiertussen ligt een balans. Angst voor onbekend gebruik is soms de reden om data niet te ontsluiten. Op 19 november leidde dagvoorzitter ir. J. A. Dekker, voorzitter van de Raad van Bestuur van TNO, de deel nemers langs de wereld van geo-infor matie en internet. Internet slecht bar rières: technisch is er veel mogelijk, maar komen nu nieuwe barrières aan het licht? 's Ochtends stonden tech niek en beleid centraal, 's Middags werden praktische toepassingen gege ven: van NRC tot HSL, van Schiphol tot emissieregistratie. De discussie bouwde voort op de resultaten van de vorige dag. Diverse malen werd gerefe reerd aan de kaders van Marktwerking Deregulering en Wetgevingskwaliteit, wat mag niet van Cohen maar moet wel in het kader van publieke service verlening en gegevensontsluiting. Groeit er een balans? Provincies signa leerden een toenemende vraag naar databestanden. Een aardoliemaat schappij en een verzekeringsconcern stelden echter dat de transparantie van voor hen interessante overheidsdata nog te wensen overliet. Tenslotte werd een pleidooi gevoerd voor een lande lijk uniforme gebouwenregistratie. Een interessante discussie, stof voor een nieuw congres? Noteert u in ieder geval alvast in uw agenda: het volgen de Ravi-jaarcongres op 5 en 6 oktober 1999 in de Beurs van Berlage in Am sterdam! J. C. Krajenbrink 1999-1 GEODES1A Seminar en derde Ravi-congres 46

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1999 | | pagina 48