wordt de onderlinge ligging van de stationspunten gecontroleerd. Hierbij werd tot nu toe aangesloten aan de meest stabiele verzekeringen, vaak de bronzen bouten. Een lokale meting heeft een oriëntering nodig, die kan worden verkregen door een richting naar een ander RD-punt te meten. In bebouwd gebied zijn deze richtpunten echter vaak niet te zien en moet boven in de toren worden opgesteld; een tijd rovende en dus kostbare aangelegen heid. Met de komst van GPS wordt daarom steeds meer gebruikgemaakt van een zogenaamde GPS-oriëntering. Een GPS-basislijn wordt gemeten voor de oriëntering van de lokale me ting. Voor deze meting is het nood zakelijk dat tegelijkertijd op twee plaatsen GPS-data worden ontvangen. Hiervoor moet dus elke meetploeg zijn uitgerust met twee GPS-ontvan- gers. Met de komst van het AGRS.NL kan met één ontvanger worden vol staan. De oriëntering wordt gemeten met twee opstellingen op voldoende afstand van elkaar, die elk in het AGRS.NL worden bepaald (fig. 3). De onderlinge afstand tussen de met het AGRS.NL bepaalde punten moet groot genoeg zijn in verhouding tot de onderlinge afstanden van de ove rige stationspunten. Als vuistregel wordt aangehouden een minimum van 100 m of de grootste excentriciteit tussen de te controleren stationspun ten als deze meer dan 100 m bedraagt. Zoals in [1] aangegeven, volstaat een half uur meettijd om overal in Neder land een horizontale positie met vol doende nauwkeurigheid (1 a 2 cm) te kunnen bepalen. Wel moeten de me tingen van voldoende kwaliteit zijn. Dat is niet altijd gemakkelijk in de directe omgeving van een RD-punt met vaak veel bebouwing. Als vuistre gel wordt aangehouden dat tenminste vier satellieten gedurende tenminste een half uur continu moeten worden ontvangen. De aansluiting gebeurt aan het dichtstbijzijnde AGRS.NL-referentie- station. Controle wordt verkregen door het opnemen van de met het AGRS.NL bepaalde punten 81 en 91 in de lokale meting, en een tweede oriëntering uit de twee bouten 11 en 12 in fig. 3. De berekende coördinaten zijn in het stelsel van het AGRS.NL en het GPS-kern- net, het RD2000. Door het toepassen van de bekende ver schillen tussen RD2000 en RD1918 worden de te publiceren RD1918-)coördinaten van de RD-stations- punten berekend. Een groot voordeel van het gebruik van het AGRS.NL is dat nu de positie van het totale punt bij elke lokale meting opnieuw wordt bepaald. De interlokale meting van een RD-punt met richtings- en afstandsmeting ten opzichte van de omliggende RD-punten was een kostbare zaak. Daarom werd veel aandacht besteed aan de lokale verzeke ringen, zodat een gewijzigde positie van een stationspunt (bijvoorbeeld een gerestaureerde torenspits) door het uit voeren van een lokale' meting kon worden hersteld. Met de komst van het AGRSlNL is de interlokale meting echter zo eenvoudig geworden) dat het verschil tussen lokale en interlokale metingen vervaagt. Deze nieuwe werkwijze zal veel gevolgen hebben voor de bijhouding van de RD- punten. Een ingrijpend gevolg is dat de functie van vast leggingen als bronzen bouten op losse schroeven (of is het in dit verband beter om van losse bouten te spreken) komt te staan. Fig. 3. Meting van een RD-punt in het AGRS.NL. Gebruik van het AGRS.NL bij ARCADIS Heidemij Advies ARCADIS Heidemij Advies verricht bijna dagelijks RTK GPS-metingen voolr verschillende doeleinden. Hierbij wordt een lokaal referentiestation opgesteld, dat met een radiozender correcties uitzendt naar een mobiele GPS-ont- vanger (rover) (fig. 5 en 6). Met RTK (Real Time Kinema- tisch) kunnen in het terrein direct coördinaten worden be paald zonder dat op kantoor basislijnen worden berekend. Toepassingen van RTK zijn onder meer het meten van Digitale Terrein Modellen (DTM's), profielen, paspunten en overige topografie; tevens wordt er veelvuldig uitgezet met RTK. In het algemeen worden de punten en objecten gemeten en uitgezet) in RD en NAP. De voorbereiding van een RTK-project bestaat uit het be palen van de positie in RD en NAP van de RTK referentie ontvanger. Voor deize bepaling werd tot voor kort gebruik gemaakt van de GPS-kernnetpunten. ARCADIS Heidemij Advies gebruikt sinds oktober 1998 het AGRS.NL voor het bepalen van de referentiepositie van de RTK-ontvanger in RD. Voor de hoogtebepaling van de referentiepositie in NAP worden lokale NAP-hoogtemerken aangemeten met de RTK-ontvanger. Hierbij wordt niet gebruikgemaakt GEODESIA 1999-1 Ni 82 Met AGRS.NL bepaald punt O RD-stationspunt O—j O Richtings- en afstandsmeting O O Richtingsmeting

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1999 | | pagina 7