Uil de fabbe pdd
"Dicté
tyuxot
Op 16 december 1998 werd er feest
gevierd bij onze Chinese collega's van
Wuhan Technical University for Sur
veying and Mapping (WTUSM).
Aanleiding was de 90e verjaardag van
professor Wang Zhizhuo, de stichter
van WTUSM. Iets meer dan twee
weken later werd de Euro ingevoerd.
Twee gebeurtenissen die op het eerste
gezicht voor het geodesie/geo-infor-
matica beroepenveld niet veel met el
kaar te maken hebben.
Mij viel een verband tussen deze ge
beurtenissen op kort nadat ik de
38(!)-woorden lange referentie over de
wenselijkheid van internationalisering
van het geodetisch wo in "Wat is
Waar?" nog eens had gelezen. Voor
niet- ingewijden: deze nogal dubbel
zinnige titel siert het rapport van de
subcommissie Nationaal Geodetisch
Plan (1995). Op 6 november 1998
verwees Theo Bogaerts ook naar die
internationalisering in zijn feestrede
ter gelegenheid van het 50-jarig be
staan van de Geodesie-opleiding in
Delft.
WTUSM is net twee jaar ouder dan de
opleiding in Delft. Met ongeveer 5000
studenten voorziet zij in de Chinese
vraag naar academisch opgeleide geo
deten en geo-informatici. In China
dus geen probleem om de opleiding in
termen van studentenaantallen te
rechtvaardigen.
Het is interessant dat de politieke en
economische situatie van vijftig jaar
geleden en vermoedelijk mede een
groot gebrek aan goed opgeleide do
centen destijds heeft geleid tot de con
clusie dat, voor de systematische karte
ring van China's 9,7 miljoen km2
landmassa en nu ruim 1 miljard men
sen, deze opleiding geconcentreerd
moest worden in één universiteit.
WTUSM is in zekere zin hét oplei
dingscentrum voor NBSM (National
Bureau of Surveying and Mapping),
de nationale geodetisch/landmeetkun
dige autoriteit in China.
Geodetisch Plan
zag een mogelijk
structurele groei
van de instroom
als één van de
doelstellingen van internationalisering
van het geodetisch wo. Groeiende stu
dentenaantallen zouden de permanent
dreigende kortingen op de financie
ring kunnen compenseren.
Dit brengt mij dan bij de invoering
van de Euro, een gebeurtenis die bijna
feilloos is verlopen. Voor iedereen die
een beetje doordenkt over de rol van
de ECB, de ingewikkelde institutione
le relaties naar talloze banken met hun
eigen locale cultuur, en de prestatie-
druk op de ICT-systemen, die volledig
betrouwbaar kritische informatie
moeten aanleveren op het vereiste mo
ment en op de vereiste plaats, moet het
duidelijk zijn dat dit een hoogstandje
van visie, beheer, doortastendheid,
kundigheid, en politieke wil is. Er is
recentelijk veel geschreven over de
mogelijke effecten van deze gemeen
schappelijke munteenheid in 11 lan
den van de EU (opp: 2,4 miljoen km2,
een bevolking van 283 miljoen in
1990) en ik kon de verleiding niet
weerstaan om te speculeren over het
effect van de EU en dus nu ook de
Euro op het geodetisch/geo-informati-
ca beroep. Een dergelijke overweging
moet natuurlijk worden gezien in het
kader van een flink aantal andere reeds
genomen initiatieven: de Europese
open markt, wederzijdse erkenning
van graden en diploma's, en professio
nele accreditatie bijvoorbeeld. Meer
specifiek op productiegebied vinden
we integrerende Europese activiteiten
van Cerco, Megrin en Euref, en ande
re standaardisatieprocessen die nodig
zijn om de fundamenten van de ruim
telijke informatievoorziening en infor
matie-integratie in Europees verband
mogelijk te maken. Verder noem ik
daarbij nog de discussie over de Euro
pese Ruimtelijke Informatie Infra
structuur, waarin Eurogi een belang
rijke rol speelt.
De subcommissie voor het Nationaal Deze indirecte politieke erkenning,
namelijk dat het werk van geodeten en
geo-informatici van belang is, is
prachtig voor de rechtvaardiging van
nationale geodetisch/topografische en
kadastrale diensten, vergelijkbaar met
de politieke consensus die er na WO II
bestond over het belang van deze acti
viteiten voor de wederopbouw. Het is
echter de vraag of een en ander zal lei
den tot een hogere studenteninstroom
bij de geodesie-opleiding in Delft of
die in Utrecht/Amsterdam en bij de
mbo-instellingen.
Op Europees niveau duiden alle tot
nu toe ontwikkelde activiteiten in een
richting waarbij toekomstige studen
ten kunnen kiezen en daar zullen gaan
studeren waar het beste kosten/baten
rendement ligt. Met de invoering van
de Euro worden dit soort bereke
ningen makkelijker. Daarbij moet de
batenkant in vrij ruime zin worden
gezien (sociaal en economisch). Of
studenten dit op korte termijn in grote
aantallen zullen doen, is een vraag.
Het blijkt dat studenten indien moge
lijk die instelling kiezen, die het
dichtst bij het ouderlijk huis is. Het
komt mij echter voor dat op den duur
de open markt, de lagere studiefinan
ciering, Europese accreditatie en ont
wikkelingen in afstandsonderwijs een
grotere invloed zullen gaan uitoefenen
op de keuzes van toekomstige studen
ten.
De kwaliteit van ICT is zo langzamer
hand zo hoog dat het begrip "plaats"
in het onderwijs minder belangrijk zal
worden. Binnen telematica-netwerken
zullen studenten de mogelijkheid heb
ben om te zoeken naar gespecialiseerde
kennis om zo studiepunten te verza
melen, die tot Europese accreditatie
en Europese graden leiden. Ik wil bij
dit laatste wel aantekenen dat het
"klasselokaal effect" op het leerproces
nauwelijks vervangbaar is en dat af
standsonderwijs waarschijnlijk altijd
complementair zal blijven aan meer
persoonlijke vormen van leerproces
sen.
In deze ontwikkelingen is te verwach
ten dat Engelstalige opleidingen een
competitief voordeel zullen hebben
boven anderstalige opleidingen, om
dat afgestudeerden dan internationaal
beter in de markt zullen liggen.
94
I999-I
GEODESIA