1
Tabel 4.
Het totale verande
ringspercentage
in de data
bestanden volgens
de puntbenadering.
Voor het land
bouwgebied zijn
alleen de werkelijk
geïnventariseerde
Er wordt voornamelijk ruis
gemeten
GEODESIA
1999-3
Situatie od t 1
bieten
bieten
Situatie op t 2
bieten
bieten
Puntbenadering
maïs naar gras 2 ha
bieten naar gras 2 ha
gras naar bieten 2 ha
totaal 6 ha verandering
Gebiedsbenadering
gras 11 -t2 5-7
maïs tl -t2 2-0
bieten tl-t2 2-2
totaal 4 ha verandering
Fig. 4b.
Fictieve gebiedssi-
tuatie waarbij de
totale verandering
berekend volgens
de puntbenadering
groter is dan de
totale verandering
berekend volgens de
gebiedsbenadering.
volg hiervan is 3391 ha van het totale
studiegebied (4030 ha) geanalyseerd.
In tabel 6 zijn als voorbeeld de resulta
ten ten opzichte van de referentiebe
standen weergegeven op het superklas-
seniveau.
Bijna zonder uitzondering overschat
ten de databestanden de werkelijke
veranderingen. De grote afwijkingen
in bijvoorbeeld de veranderingsklassen
2-1 en 4—1 worden voor een groot
deel mede bepaald door de moeilijke
vertaling van de van origine landbe-
dekkingklassen naar landgebruikklas
sen voor de stedelijke legenda-eenhe
den.
Op klasse- en subklasseniveau zijn ver
gelijkbare en grotere afwijkingen ver
kregen. Het complete overzicht van de
resultaten is niet in dit artikel opgeno
men. Bij wijze van voorbeeld worden
in fig. 5 de resultaten van de TOP 10-
vector op subklasseniveau weergege
ven.
Opvallend is de grote afwijking voor
de veranderingsklasse 'grasland naar
stedelijk gebied'. Deze afwijking
wordt mede verklaard door de moeilij
ke vertaling van de landbedekking-
klasse 'grasland' naar de landgebruik
klassen 'stedelijk gebied', 'grasland' en
'natuur'. Fig. 5 geeft ook aan dat de
opsplitsing van de klasse bos in ver
schillende bostypen een grote fout in
de monitoringresultaten veroorzaakt.
Tussen haakjes zijn
de veranderingen
volgens het referen
tiebestand weer
gegeven.
Tabel 5-
Resultaten volgens
de gebiedsbenade
ring. Het eerste ge
tal (X/x/x) geeft het
totale aantal legen
da-eenheden weer.
Het tweede getal
(x/XJx) is het aan
tal legenda-een
heden dat op het
betreffende legen
daniveau uit het
bestand af te leiden
is. Het derde getal
(x/x/X) geeft het
aantal legenda
eenheden waarvan
het gebruik aan de
criteria
voldoet.
Gecombineerd gebruik van de bestanden
In theorie zou een gecombineerd gebruik van de bestanden
een verbetering van het monitoringresultaat kunnen be
werkstelligen. Bepaalde klassen scoren in het ene bestand
per slot van rekening beter dan in het andere. In tabel 1
wordt dit resultaat voor de gebiedsbenadering door middel
van kleurcoderingen (Weergegeven. In de praktijk is er ech
ter een aantal klassemdat in geen van de bestanden accepta
bele resultaten geeft. Bovendien lopen de actualisatietijd-
stippen van de bestanden niet synchroon (verschillende ja
ren van opname). Hierdoor wordt een extra fout geïntro
duceerd, die niet wenselijk is en geeft gecombineerd ge
bruik van de basjsbestanden alleen in theorie
resultaatverbetering.
een
TOP10\
1991-15
Sector
•95
CBS-bodemstatistiek
1989-1993
LGN
1992-1996
Superklasse
7,4 (1,4
0,9 (1,0)
4,2 (1,7)
Klasse
9,7 (2,2
- (1.3)
5,3 (2,4)
Subklasse
- (2,7
- (1,5)
- (2,5)
De resultaten laten zjien dat de bestanden niet of nauwelijks
bruikbaar zijn voor de monitoring van het landgebruik,
met uitzondering van de CBS-bodemstatistiek op het su-
perklasseniveau. Er ]wordt dus meer 'ruis' in de bestanden
gemeten dan veranderingen in de werkelijkheid. Het dient
echter te worden belnadrukt dat deze conclusies niets over
de betrouwbaarheid of nauwkeurigheid van de databestan
den op zich zeggen. Voor de afzonderlijke bestanden is de
ze namelijk over het) algemeen zeer goed.
Om tot betere monitoring-resultaten te komen, zal een
GIS-methodiek moeten worden ontwikkeld, die meer be
helst dan de relatief eenvoudige overlay-techniek zoals in
deze studie is toegepast. Op het superklasseniveau en met
de eigen legenda is de CBS-bodemstatistiek het enige be
stand dat acceptabele resultaten geeft. Voor gedetailleerde
re legenda-eenheden geeft het TOPlOvector-bestand voor
bepaalde klassen een beter resultaat. Indien informatie over
verschillende landbouwgewassen is gewenst, is alleen het
LGN-bestand bruikbaar. Op puntniveau worden echter
geen realistische waarden over de veranderingen in de wer
kelijkheid verkregen.
Als deelconclusies kunnen worden genoemd:
de 'ruis' in de bestanden wordt voornamelijk veroorzaakt
door aanpassingen c.q. verbeteringen in opnametechnie-
TOP1
1991-
Ovector
1995
CBS-bodemstatistiek
1989-1993
LGN
1992-1996
Superklasse
Klasse
Subklasse
4/4/
8/8/
19/ Is
2
6
8
4/4/4
8/6/5
19/7/4
4/4/2
8/8/5
19/16/11
137