DTM als puntenveld. Mark Lansbergen (Afstudeerdatum 27-11-1998) Digitale Terrein Modellen (DTM's) zijn een quasi-continue weergave van het terrein. De laatste jaren worden met allerlei meettechnieken DTM's ingewonnen voor uiteenlopende toe passingen. Een DTM kan worden be schouwd als een 3D-puntenveld dat met relatief hoge puntdichtheid het terrein representeert. Als verschillende DTM's beschikbaar zijn voor een terrein en de DTM's el kaar gedeeltelijk overlappen, rijst de vraag hoe verschillende DTM's op een verantwoorde manier te kunnen aan sluiten. Het probleem hierbij is dat bij DTM's vaak geen overeenkomstige punten zijn gemeten, zoals wel het ge val is bij de aansluiting van landmeet kundige netwerken. Onderzocht is hoe het aansluitingsvraagstuk voor DTM's met de Delftse modellerings methode kan worden opgelost. Een DTM-signaal kan worden opge splitst in een trend-deel en een signaal- deel met daar bovenop de meetruis. De trend is een 2D-functie die uit de metingen is geschat. Het signaal/ruis- deel is de originele (hoogte)meting minus de geschatte trend. Er zijn twee manieren van aansluiting geïntrodu ceerd, waarbij de afleiding van een kansmodel voor het signaal centraal staat. Dit kansmodel is nodig om de variabiliteit van het terrein rondom de trendfunctie te kunnen weergeven in het aansluitingsmodel. De eerste me thode interpoleert naar aangewezen aansluitingspunten, de tweede metho de gebruikt de eigenschap dat het ter rein in beide DTM's met hetzelfde trend-signaal model te beschrijven is. Voor beide methoden zijn enkele ex perimenten uitgevoerd, waaruit blijkt dat de vereffening op deze manier mo gelijk is en dat de kansmodel-schatting met methoden uit de geostatistiek (va- riogrammen) uitvoerbaar is, maar nog wel om nader onderzoek vraagt. (Foto: Harry van der Veen.) Drs. P. W. Geudeke (links op de foto) is na 32 actieve jaren bij de Topografi sche Dienst van een welverdiende rust gaan genieten. Hij was de eerste geo graaf die zich tijdens zijn studie al spe cialiseerde in de kartografie en voelde zich dan ook meteen thuis bij de To pografische Dienst. In het begin van zijn carrière bij de dienst heeft hij zich naast de kartografie ook beziggehou den met de inwinning in het terrein door de topografen. Eind zeventiger, 157 b^gin tachtiger jaren kreeg hij de coör dinatie van de spreidingsoperatie op gedragen. Via deze algemene manage menttaak was de stap naar directeur in 1984 niet groot meer. Hij heeft de djenst gebracht voor de haven van zijn ideaal: het nationaal geografisch insti tuut. Het is nu aan zijn opvolger F. Smit RA (rechts op de foto) om het schip binnen te loodsen. Smit is als interim directeur per 18 januari 1999 door de Bevelhebber der Landstrijdkrachten ajangesteld. Hij heeft zijn carrière ge maakt binnen het Ministerie van De fensie en was werkzaam bij de Directie Control van de Landmachtstaf. Hij had in die hoedanigheid reeds jaren geleden kennisgemaakt met de Topo grafische Dienst. De laatste maanden was hij nauw betrokken bij de dienst in verband met de positionering van de Topografische Dienst buiten het Ministerie van Defensie. Bij deze taak zal hij naast de belangen van defensie hu ook de belangen van de dienst en haar medewerkers gaan vertegenwoor digen. Per 15 februari 1999 is dr. ir. Martin Salz- mann benoemd tot [hoofd Geodesie bij de Concernstaf van [het Kadaster in Apel doorn. De afdeling [Geodesie omvat de [Rijksdriehoeksmeting en het Geode- tisch Adviesbureau, waar hij de afgelo pen 2,5 jaar adviseur was. Ing. J. J. M. de Witte heeft zijn func tie als directieteamlid en hoofdafde lingshoofd bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat (MD) neerge legd. Hij was hoofd van de Hoofd afdeling Informatietechnologie en -be leid (IB). Per 1 maart 1999 is drs. G. J. C. M. Preij benoemd, voorheen werkzaam bij de Directie Utrecht van de Rijks waterstaat. GEODESIA 1999-3 DIM'S S^NV.. Aansluiting van Digitale Terrein Modellen (DTM's) PERSONALIA

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1999 | | pagina 51