Het ontstaan van de Kadsteen
De broosheid van beton
cadastre, history, surveying
kadaster, geschiedenis, landmeetkunde
Rond de afgelopen eeuwwisseling was er in kadastrale
kringen een groep personen die streefde naar een andere
opzet van het Nederlandse Kadaster. Grote animator
was de Arnhemse ingenieur-verificateur I. Boer Hzn, die
wilde dat Nederland zou overstappen van een 'negatief
naar een 'positief Kadaster. Zijn ideeën publiceerde hij
in het blad 'De Economist' van mei, juni en juli 1881
onder de titel 'De betekenis en het verband der juri
dische en technische grondslagen van een rechtsgeldig
Kadaster'. Hij liet deze drie artikelen ook in een
brochure uitgeven. Hierin schrijft hij - slechts vijftig
jaar na invoering van het Kadaster in ons land - dat ons
hele land opnieuw zou moeten worden opgemeten.
De oude grenzen zouden in het terrein moeten
worden opgezocht en gedelimiteerd, waarna even
tueel afpaling kon plaatsvinden. Maar hoe moest die
afpaling gebeuren?
Boer schrijft: "Als vanzelf komt men
tot het besluit, dat de onveranderlijke
plaats der grenspunten alleen kan ver
zekerd worden door hunne afstanden
- hunne mathematische ligging - te
bepalen ten opzichte van kunstmatig
op te stellen vaste voorwerpen die we
kadastersteenen willen noemen - en
deze op hunne beurt te verzekeren
door geodetische punten bepaling ten
opzichte der genoemde vaste punten".
(Eerder noemde hij namelijk "hoog
gelegen vaste punten als: torenspitsen,
hooge schoorsteenen enz.") "Als
kadastersteenen kunnen bijv. ijzeren
of steenen palen dienen, die, even als
onze mijlpalen langs 's Rijks wegen,
op een gemetseld fondament opge
richt kunnen worden en op voldoen
den afstand zichtbaar moeten zijn, of
door baken zichtbaar gemaakt kunnen
worden. Het komt er dan maar op
aan, de grenspunten met deze kadas-
J. Stehouwer,
Kadaster
Arnhem.
tersteenen in zoodanig wiskundig verband te brengen en
te houden, dat eene grens ten allen tijde met juistheid
uit die kadastersteenen op het terrein aangewezen kan
worden".
Boer stelde toen alj een coördinatenkadaster voor. In het
sinds 1885 verschepen 'Tijdschrift voor Kadaster en Land
meetkunde' zijn de reacties van voor- en tegenstanders in
een lange reeks van jaargangen na te lezen. De plannen
hebben uiteindelijk; tot gevolg dat er bij Ministeriële Reso
lutie d.d. 21 december 1915 no. 119 wordt besloten over te
gaan tot een proefhermeting van de (kadastrale) gemeente
Dieren. Nu kreeg de heer Boer de kans om zijn plannen uit
te voeren.
Voorbereiding
In de 'Handleiding voor de Technische Werkzaamheden
van Kadastrale Herjnetingen' uit 1902 was een beschrijving
opgenomen hoe dejafpaling van de driehoekspunten en die
der veelhoekspuntep moest gebeuren:
"Op eene diepte van ongeveer 60 cm beneden den beganen
grond wordt een vierkante trottoirtegel gelegd, waarvan het
kruispunt der groelven het driehoekspunt aanwijst. Verti
caal daarboven korpt de as van een hollen cilinder van 12
cm middellijn geboord in gebakken steen met een vierkant
grondvlak van 20 dm en eene hoogte van 12 cm. De holte
is bestemd om de 'baak te bevatten... Na afloop van het
werk wordt de holte van den steenen kubus met een tegel
gedekt. Boven de punten, die gesteld zijn op openbare
wegen of gronden, wordt bovendien een hardsteenen paal
van 60 cm lengte en met een grondvlak van 20 a 30 cm
zijde geplaatst. Het gedeelte onder den grond blijft ruw-
behouwen, het gedeelte boven den grond wordt bekapt,
zoodat het bovenvlak een vierkant vormt van 15 cm zijde.
Het snijpunt van pen in dat vlak gebeiteld kruis geeft het
driehoekspunt aan" (fig. 1).
GEODESIA
1999-4
KEYWORDS
TREFWOORDEN
Driehoekspunten
189