A Gevolgen Het ziet ernaar uit dat de civiele ge bruiker uiteindelijk de beschikking zal hebben over code- en fasemetingen op drie frequenties. In het algemeen geldt dat meer waarnemingen voor de bepa ling van (deels) dezelfde onbekende parameters zoals de basislijn-coördina ten, een preciezere oplossing geeft. Als twee waarnemingsgrootheden dezelf de ene onbekende bepalen, is de stan daardafwijking een factor 2 kleiner dan wanneer bepaald uit slechts één waarnemingsgrootheid. In het alge meen geldt ook dat, wanneer de over- talligheid wordt opgevoerd, de be trouwbaarheid verbetert, die gewoon lijk bij GPS-puntsbepaling toch al niet slecht is. Fig. 2. Een derde frequentie heeft gunstige gevolgen voor het snel oplossen van de geheeltallige fase meerduidigheden. Fig. 3. De nieuwe block II-F satelliet, gebouwd door The Boeing Company. lange meetduur (in de orde van uren). Met de derde frequentie zullen de meerduidigheden over langere afstan den sneller zijn op te lossen (fig. 2), mits natuurlijk overige foutenbron nen, zoals de troposferische vertra ging, voldoende onder controle zijn. Een kwantificering van 'sneller' moet volgen uit onderzoek dat momenteel wordt uitgevoerd bij de sectie Mathe matische Geodesie en Puntsbepaling. Verder is te verwachten dat de schat tingen voor de ionosferische vertra ging niet spectaculair zullen verbete ren; de nieuwe derde frequentie ligt immers zeer dicht bij de bestaande L2. Verder is het nu nog de vraag hoe en in welke mate ontvanger-fabrikanten op de nieuwe ontwikkelingen gaan in spelen. Satelliet-constellatie De GPS-constellatie bevat de laatste jaren zo'n 25 a 27 operationele satel lieten, allemaal block II satellieten. Hoewel een groot deel van deze satel lieten aardig op leeftijd begint te ko men, is er in het geheel geen indicatie dat ze op korte termijn massaal naar beneden zullen vallen. Werd er enige jaren geleden nog gevreesd voor een tijdelijk gat in de constellatie (met aantallen van slechts 18 tot 20) tegen het eind van deze eeuw, zo lijkt er nu een permanent overschot (op de no minale 24). In voorzichtige bewoor dingen werd gesteld dat dit ook voor de komende jaren wel het geval zal blijven (met andere woorden, men kijkt niet op een satellietje meer of minder). De komende jaren (nu tot 2003) gaat men intensief nieuwe block II-R satel lieten lanceren (fig. 3). De eerste twee zijn al omhoog, de derde staat klaar voor april. Zover zijn er voor de ge bruiker nog geen veranderingen. In 2004 en 2005 zullen er zes block II-F satellieten worden gelanceerd. Zij zul len op de L2 de CA-code uitzenden. Daarna (rond 2006) zal de zevende block II-F satelliet worden uitgerust met de derde civiele frequentie. Men dient te beseffen dat er dan nog een aantal jaren (zes tot acht) overheen gaat voordat er voldoende nieuwe sa tellieten beschikbaar zijn. Precieze en snelle GPS-puntsbepaling berust op het vastzet ten van de geheeltallige fasemeerduidigheden. Met metin gen op slechts één frequentie, ook over korte afstanden, heeft men vaak een redelijk lange meetduur nodig (en bij voorkeur veel satellieten) alvorens de geheeltallige waarden met voldoende zekerheid bekend zijn. Het toevoegen van een tweede frequentie brengt hierin veel verbetering. Het aantal te bepalen meerduidigheden verdubbelt wel, maar ze hebben alle betrekking op dezelfde drie basislijn-coördina ten. Is de basislijn namelijk bekend, dan zijn de geheeltalli ge meerduidigheden eigenlijk ook direct bekend. Het op lossen van de meerduidigheden, over korte afstanden, met twee frequenties gaat doorgaans erg snel (grote zekerheid wordt al bereikt na een korte meetduur, zelfs ogenblikke lijk, al vanaf vijf of zes satellieten). Voor een lange(re) basislijn dienen in het model ionosfe rische vertragingsparameters te worden opgenomen. De ionosferische vertraging is niet gelijk op de beide GPS- frequenties. In principe kunnen met twee-frequentiemetin gen deze ionosferische onbekenden en de geheeltallige meerduidigheden worden bepaald, maar dit vereist een zeer 196 1999-4 GEODESIA

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1999 | | pagina 38