NEDERLANDSE VERENIGING VOOR GEODESIE NVG/VVL-werkgroep: Kwaliteitsbeoordeling van nieuwe inwinningstechnieken In het novembernummer 1998 van Geodesia wordt gesproken van een NVG/WL-werkgroep E/H die zich bezighoudt met mathematische geode sie, plaatsbepaling, ingenieursmetin gen en instrumentarium. Deze werk groep is als zodanig niet actief geweest. In oktober is besloten de onderwerpen die onder FIG-commissie 5 vallen, te scheiden van de onderwerpen die bij FIG-commissie 6 thuishoren. Vervol gens is de werkgroep van commissie 5 op 27 oktober 1998 voor de eerste maal bijeengekomen en een vervolg- vergadering vond op 17 december plaats. De werkgroep heeft zichzelf een concreet doel gesteld: Probeer een alge meen kader te schetsen hoe een nieuwe inwinningstechniek moet worden beoor deeld, dat wil zeggen: ontwerp een model voor kwaliteitsbeoordeling van een nieu we inwinningstechniek. Schrijf hierover een rapport (brochure, guide lines) en zorg voor verspreiding. Rond het geheel binnen een jaar af. De werkgroep be staat op dit moment uit negen actieve leden en vijf geïnteresseerden die op de verzendlijst staan. In de geodetische praktijk van over heid en bedrijfsleven speelt voortdu rend de vraag of gehanteerde meet methoden moeten worden vervangen door nieuwe methoden. De vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Kan de nieuwe methode wel precies dat le veren wat nodig is? Fin als de methode zelfs meer levert of het op een andere manier levert: is daar behoefte aan? Is de methode trouwens wel echt opera tioneel? Leuke testresultaten krijgen is wat anders dan productie ermee draai en. Hoe test je dat soort dingen? Hoe duur is de nieuwe methode? Hoe is het onderhoud geregeld? Moet de organi satie worden aangepast? Moeten de medewerkers worden herschoold? Nog meer vragen kunnen worden geformu leerd. Deze en dergelijke vragen wor den in de praktijk vele malen gesteld en beantwoord. Toch is er niet een standaardvragenlijst voor geodetische inwinningstechnieken. Meestal zijn er geen gestandaardiseerde testmethoden en ook ontbreekt een gestandaardiseer de beoordelingsmethode. De werk groep probeert deze lacune op te vullen en hoopt dat de Nederlandse geodeten daarmee nog meer kwaliteit dan voor heen zullen kunnen leveren. Uitwerking van de vraagstelling De werkgroep heeft zich de vraag ge steld wat onder geodetische inwinnings technieken moet worden verstaan. Het model dat de werkgroep wil opstellen, beperkt zich tot inwinningstechnieken voor geo-informatie voor zover de juistheid van de geometrie een belang rijk aandeel in de toepassing van de technieken heeft. Dat betekent niet dat de werkgroep zich beperkt tot alleen de geometrische aspecten van de technie ken. Gedacht kan worden aan technie ken als traagheidsnavigatie, laseralti- metrie, GPS, fotogrammetrie, tachy- metrie, remote sensing. Het beoordelen van de vele aspecten van een inwinningstechniek is com plex door de zeer verschillende eigen schappen van de beoordelingscriteria. Een kosten-batenanalyse of een multi- criteria-analyse moeten uitkomst kun nen bieden. Welk type analyse moet door de werkgroep worden aanbevo len? En is één type analyse voor alle mogelijke inwinningstechnieken even geschikt? Om zicht te krijgen op de problemen die spelen, heeft de werkgroep besloten eerst een eenvoudig model op te stellen en dat uit te proberen. Erik de Min heeft een eenvoudig model gemaakt en op basis daarvan heeft de werkgroep drie inwinningstechnieken beoordeeld. Het zijn digitaal waterpassen (een klas sieke inwinningstechniek), GPS-rtk (een redelijk nieuwe, maar toch al goed ingeburgerde techniek) en laseraltime- trie (een nieuwe techniek die wel ope rationeel is, maar toch nog regelmatig vraagtekens oproept). De ervaringen met het model, toegepast op de drie technieken, worden op dit moment ge bruikt om het model te verfijnen. De werkgroep is van plan regelmatig bijeen te blijven komen, maar de mees te communicatie vindt plaats via e- mail. Alle ideeën, gedachten, verslagen en tussenrapporten worden per e-mail naar de werkgroepleden gestuurd. Daarbij hebben alle leden een gelijke positie en nemen alle leden initiatieven als dat nodig is. Hiddo Velsink vervult een coördinerende rol. De sfeer in de werkgroep is constructief en het plan om binnen een afgebakende tijd een concreet product op te leveren werkt positief. Resultaten Het resultaat van de werkgroep zal een rapport zijn. De werkgroep vindt dat het daarbij niet moet blijven: een goe de introductie van het model in de geodetische wereld is nodig, bijvoor beeld via publicaties. Omdat de werk groep is ontstaan uit het werk van FIG-commissie 5, wil zij de resultaten van het werk ook internationaal onder de aandacht brengen, in FIG-verband natuurlijk. Samenstelling werkgroep De werkgroep functioneert op dit mo- iment goed, maar een ieder die een bij drage wil leveren, is van harte welkom. Informatie: Hiddo Velsink, telefoon (030) 289 05 14 (Hogeschool van Utrecht) of (030) 221 16 92 (privé); je-mail: h.velsink@bn.lnt.hvu.nl. De volgende personen zijn actieve leden van de werkgroep: Leendert van Dijk (Sokkia) j Steven van Dongen (Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat) Peter Hug (zelfstandig adviseur) Pieter Kuyck (Grontmij Geogroep) Erik de Min (Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat) Tjeerd Roozendaal (Van Steenis) Domien de Schwartz (Meetkundi- ge Dienst van de Rijkswaterstaat) Willem Vos (Topcon) Hiddo Velsink (Hogeschool van Utrecht) 199 GEODESIA 1999-4 NVG Achtergrond van het onderwerp Uitproberen Werkwijze van de werkgroep

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1999 | | pagina 41