van dubbel-verschillen tussen de waar
nemingsvergelijkingen alle klokfouten
geëlimineerd en de meerduidigheden
in de fase-afstanden met een on the fly
(OTF)-methode opgelost. Deze me
thode is in de laatste jaren verbeterd,
waardoor het nu mogelijk is om onder
gunstige omstandigheden met grotere
afstanden te werken. Minder gunstig
zijn hiervoor de perioden van sterke
zonne-activiteit, waarbij het storende
effect van de ionosfeer aanzienlijk gro
ter wordt.
Fig. 2a.
Het vliegtuig (type
Cessna Citation)
wordt voorbereid
voor een volgende
vlucht.
Voor de verwerking van de GPS-metingen zijn diverse soft
warepakketten beschikbaar. Enkele voorbeelden zijn: GPSur-
vey (Trimble), GeoGenius (GeoSurv.Inc.), SKI (Leica),
PRISM/PNAV (Ashtech), SKIP (Inpho Gmbh, Stuttgart),
GPSVEC (Geodesie/TUDelft), GravNav (Waypoint Consul
ting Inc.), POSPAK (Applanix), Semikin-Flykin (GEOsurv
Ine). Drie van deze pakketten zijn met elkaar vergeleken
(GPSurvey, GeoGenius en Semikin-Flykin). Bij korte afstan
den (maximaal 20 a 30 km) blijken deze pakketten in het al
gemeen goede resultaten te leveren. Verschillen zijn te vinden
in:
mogelijkheden voor in- en uitvoer;
aantal opties;
maximale afstand waarbij de meerduidigheden worden op
gelost;
kwaliteitscontrole;
gebruikersvriendelijkheid.
Speciaal voor toepassing in de fotogrammetrie dient het mo
gelijk te zijn om posities ten tijde van de event-registraties te
berekenen door middel van interpolatie. Deze optie is niet bij
alle pakketten beschikbaar. Ook is het belangrijk hoe de meer
duidigheden in de software worden opgelost.
Resultaten van een
testvlucht
Bij de Subfaculteit der Geodesie wer
den de data van diverse testvluchten
verwerkt en de resultaten geanaly
seerd. Als voorbeeld wordt hier een
testvlucht besproken die op 11 sep
tember 1998 heeft plaatsgevonden in
het kader van het project 'Repeat pass
interferometry with PHARUS' van
BCRS. PHARUS (PHased ARay Uni
versal SAR) is een radarsysteem dat ge
baseerd is op SAR (Synthetic Aperture
Radar). Het systeem is ontwikkeld
door TNO/FEL, NLR en TU-Delft
[6]. Met PHARUS is men in staat om
een plaatje te maken van het terrein op
een enigszins vergelijkbare wijze als
met een fotocamera. Anders dan bij
fotovluchten worden de 'radarfoto's'
vaak bij een grotere vlieghoogte genomen. In het genoemd
BCRS-project wordt' onderzoek gedaan naar de mogelijk
heid om deformatie van dijken vast te stellen. Hierbij wor
den twee opnamen met elkaar vergeleken, die op verschil
lende tijdstippen zijp gemaakt.
Hoewel deze testvlucht bedoeld was voor PHARUS en niet
voor fotogrammetrie, zijn de resultaten ook van toepassing
op fotovluchten. De|bepaling van de positie van het vlieg
tuig voert men namelijk op dezelfde wijze uit. Bij deze test
vlucht werden drie Trimble-SSI-ontvangers gebruikt,
waarvan twee als rejferentiestations werden opgesteld bij
Geodesie in Delft enj bij Herwijnen (in de buurt van Gor-
cum). Het vliegtuig (fig. 2) was vanuit Schiphol vertrokken
om twee opdrachten uit te voeren. Voor de eerste opdracht
werd een route bov^n de Noordzee gevlogen en voor de
tweede opdracht werden voor het BCRS-project bij Her
wijnen vier rechte tracks gevlogen. De totale baan wordt in
fig. 3 voorgesteld eii het laatste stuk bij Herwijnen is in
fig. 4 te zien. Bij dit laatste deel was de vlieghoogte 10 km.
Gedurende de terugkeer van het vliegtuig naar Schiphol
werden de GPS-data| niet meer geregistreerd.
Beoordeling van GPS-coördinaten van kinematische toe
passingen is moeilijk omdat onafhankelijke controle meest
al ontbreekt. Daaroip werd eerst de statische basislijn tussen
de grondstations Delft en Herwijnen (52 km) als kinemati
sche meting berekend. Dit is enigszins vergelijkbaar met
een stilstaand vliegtuig, waarbij voor elke seconde een
positie wordt berekendde verwerkingsmethode is dezelfde
als voor een bewegende ontvanger. De WGS-84 coördi
naten van beide grondstations zijn met een precisie van
Fig. 2b.
De ingebouwde
apparatuur in de
achterkant van het
vliegtuig rechts
boven is de
Trimble-SSI GPS-
ontvanger te zien).
217
GEODESIA
1999-5