IS
És
m
IÉ
w
I' "V
lil:
male afstand per project (mede door
de gebruikte GPS-software) verschil
lend lean zijn! Ook een actieve iono-
sfeer kan hierbij een rol spelen.
Het gebruik van AGRS.NL-stations
als referentie zou een goed alternatief
kunnen zijn voor het zelf opstellen van
referentie-ontvangers, maar er zijn
twee problemen. In de eerste plaats is
de dichtheid van AGRS-stations in
Nederland (nog) onvoldoende (de
maximale afstand kan 80 km zijn). In
de tweede plaats leert de ervaring dat
de tegenwoordige vijf AGRS-stations
(gebaseerd op Rogue-ontvangers)
goede 30 seconde en 10 seconde data
leveren, maar slechte kwaliteit data
met 1 seconde tijdsintervallen. Deze
data blijken vaak moeilijk verwerkbaar
te zijn. De vermoedelijke oorzaak is
het hoge ruisniveau bij satellieten met
lage elevatie (kleiner dan 20 graden).
Fig. 5.
De basislijn
tussen de grond
stations Delft en
Herwijnen
berekend als kine-
matische meting.
Hierbij worden de
afwijkingen ten
opzichte van de be
kende coördinaten
voorgesteld.
'fff
y~^'
>v'.
Verwerking GPS-posities
in de fotogrammetrische
puntsbepaling
De 3D-coördinaten van de projectie
centra zoals die door de GPS-software
zijn berekend, worden als waarnemin
gen ingevoerd in de bundelblokver-
effening. Hiervoor zijn verschillende
softwarepakketten op de markt zoals
BINGO (GIP, Aaien), PATB-GPS-
pakket (Inpho, Stuttgart), BLUH
(universiteit Hannover) en SCAN3
(TU-Delft). Er is ook een PATM-
GPS waarin de onafhankelijke model-
lenmethode wordt toegepast. In dit ar
tikel beperken we ons tot de bundel-
vereffeningsmethode. Bij deze metho
de worden alle waarnemingen in een
integrale kleinste kwadratenvereffe-
ning verwerkt om te komen tot ver
effende 3D-terreincoördinaten van
Fig. 6.
De horizontale
positieverschillen
(in RD-stelsel)
tussen de code- en
de fase-oplossing.
Fig 7.
De verticale
positieverschillen
tussen de code- en
de fase-oplossing.
verbindingspunten en de vereffende stand en positie van
iedere opname. Daajbij worden de waarnemingen statis
tisch getoetst om eveptuele waarnemingsfouten te ontdek
ken. Het gehanteerde stochastische model is van groot be
lang voor het resultaat, maar vaak kent de software hierin
beperkingen. Zo wordt in de meeste pakketten de covarian-
tiematrix vervangen door een diagonaalmatrix, terwijl de
correlaties tussen de met GPS bepaalde coördinaten aan
zienlijk kunnen zijn. Het gaat hierbij zowel om correlaties
tussen coördinaatcomponenten als om correlatie tussen na
burige posities (tijdcorrelatie). Deze correlaties zijn het ge
volg van de satellietconfiguratie, correlaties tussen naburige
satellietposities en atfnosferische invloeden.
Voor de verwerking Van de GPS-coördinaten zijn verschil
lende strategieën mogelijk. Hier beperken we ons tot de
aanpak waarbij er zes additionele parameters per strook in
het model worden opjgenomen. Dit is de (nog steeds) meest
toegepaste werkwijz^ die het toelaat dat de meerduidig
heden in de GPS-signalen niet helemaal correct bepaald
zijn. De fouten in dei posities van de camera die hiervan het
gevolg zijn, blijken In hoge mate systematisch te zijn en
kunnen goed gemodelleerd worden met een lineaire functie
van de tijd. Als voorbeeld zijn in fig. 8 van één strook de
verschillen tussen de GPS-coördinaten en de vereffende
coördinaten uit de bjmdelvereffening gevisualiseerd.
In de bundelvereffening worden drie parameters opge
nomen voor een constante 3D-translade van de projectie-
•7
'v4:'•-
siC-Pt
pit
V'.v
- c
■H-ïi-
A
-
219
GEODESIA
1999-5
0.5
M 0
<k>
-0.5
o
O.
-1
-1.5
'<X
'i
-vy
"1
:v,
1
jy-ii
\.V
•V 2
4000
Tijd (s)
-3
2000
J
it*V 1
t
Zvs{ii
:ri 1»
~S.fi
'••Vi
A-
y,i
V
yr
fpry-
ffrf-r
4000
Tijd (s)