De longitudinale meetopstelling
Een beknopt overzicht van alle
kalibraties
9
9
1999-6
GEODESIA
In fig. la is het principe van de longitudinale meetopstelling
schematisch weergegeven. De waterpasbaak wordt op een
meetwagen gelegd waaraan een glazen referentieliniaal is be
vestigd. De meetwagen wordt door een stappenmotor aange
dreven. Op de meetbrug wordt de referentieliniaal elektro
nisch uitgelezen (tot op 0.5 micron) op het moment dat de
streepsensor een triggersignaal geeft.
In fig. 1 b is een close-up te zien van het rechteruiteinde van
de kalibratiebank:
1Basisprofiel, ongeveer 9 meter lang.
2. Rail, circa 6 meter lang en gemonteerd aan een op het
basisprofiel bevestigde hoeklijn.
3. Meetwagen, ruim 3 meter lang met oplegmogelijkheden
voor diverse typen invarbaken.
4. Liniaal, ruim 3 meter lang (fa. Heidenhain, type LS107),
bevestigd aan de meetwagen.
5. Aandrijving, de stalen meetband naar de stappenmotor.
6. Temperatuur sensor, met een nauwkeurigheid van 0,1
graad Celsius.
7. Waterpasbaak.
Fig. la. De longitudinale meetopstelling.
Fig.lb. Close-up rechteruiteinde van de kalibratiebank.
In het algemeen is het verschil van de meetwaarde met de
polynoomwaarde kleiner dan 5-10 micron. Uitschieters
zijn vrijwel altijd te wijten aan beschadigingen van de baak-
streep. Behalve voor baken die gemaakt zijn met een zoge
naamd sjabloon van bijvoorbeeld 0.5m of 1.0m (fig. 4). Bij
de aansluiting van de sjabloon zijn sprongen geconstateerd
van wel 100 micron. Die methode van baken maken wordt
echter niet meer gebruikt.
Tot 1 januari 1999 werden er 449 kalibraties (waterpas
baken, basisbaken en speciale objecten) uitgevoerd. Het
grootste deel van deze kalibraties werd uitgevoerd in op
dracht van de MD en van ingenieursbureau's die projecten
hadden waarbij de MD een recent certificaat eiste. Daar
naast werden nog kalibraties verricht voor de gemeente
SCHAALVERDELING (MM)
Fig.2.
Verschil resultaat
NMI en
Subfaculteit der
Geodesie na ruim
4 jaar.
Fig. 3.
Resultaten
kalibratie van
2-meter referentie
baak vanaf
januari 1993.
100
0.0
200
1.5
300
0.5
400
1.5
500
-0.5
600
-1.0
700
2.5
800
-0.5
900
1.5
1000
0.0
i
1100
1.0
1200
2.0
1300
5.0
1400
-0.5
1500
3.5
1600
-0.5
1700
-2.0
1800
5.0
1900
0.5
2000
-1.5
2100
-1.5
2200
3.0
2300
2.5
2400
0.5
2500
-1.0
2600
1.5
2700
3.0
2800
3.0
2900
1.0
Rotterdam, Geodelta, de NAM en de
Subfaculteit der Geodesie.
De grootste gemeten afwijking in de
streepverdeling van een baak was 425
micron. De kleinste maximale afwij
king in de streepverdeling was 5 mi
cron. In tabel 1 is een overzicht ge
geven van de kwaliteit van de streep-
266