verdelingen van gekalibreerde baken.
Overigens wordt de kwaliteit van een
baak mede bepaald door onder andere
de nulpuntsfout en de scheefstand van
de baakvoet. Dat wordt ook gemeten
tijdens een kalibratie [1], De resulta
ten daarvan worden in dit artikel niet
geanalyseerd.
Opvallend in tabel 1 is dat er vanaf
1997 vrijwel geen 'slechte' baken meer
ter kalibratie worden aangeboden.
Kennelijk heeft de eis van een recent
certificaat voor projecten van de MD
er toe geleid dat er voortaan betere
baken worden gebruikt. Overigens
was dat hard nodig omdat vooral in de
eerste jaren van de kalibratiebank er
baken werden aangeboden die in een
erbarmelijke staat van onderhoud ver
keerden. Baakvoeten die flink verroest
waren; streepverdelingen die vastge
plakt zaten aan de behuizing en zelfs
strepen op de invarband die met een
Tabel 1.
Overzicht van de
kwaliteit van de
streepverdelingen
van
baken.
zwarte stift waren bewerkt (fig. 6) of
opnieuw aangebracht! Het is merk
waardig dat deze baken nog voor kali
bratie werden aangeboden omdat uit
een visuele inspectie direct blijkt dat ze
fliet geschikt zijn voor nauwkeurig
heidswaterpassingen
Analyse van baken met
een afwijking groter dan
50 micron
Uit tabel 1 blijkt dat er 77 baken zijn
gekalibreerd die een grotere afwijking hadden dan 50 mi
cron. Voor nauwkeurige deformatiemetingen is dat te veel.
Er zijn verschillende oorzaken voor deze grotere afwijkin
gen. Een oorzaak is het experimenteren door de MD met
eigen gemaakte behuizingen van invarbanden. Een andere
oorzaak is waarschijnlijk veroudering van invar (18 Nedo-
baken met aluminium behuizing). Dit wordt verderop in
dit artikel nog toegelicht. Vaak betreft het houten baken
die grote afwijkingen vertonen (31 maal, terwijl slechts
16% van de gekalibreerde baken van hout is gemaakt).
Fig. 4.
Polynomen zijn
niet geschikt voor
'sjabloon '-baken.
Bij deze baak is
vermoedelijk een
sjabloon van 50 cm
gebruikt.
Met de kalibratiebank worden de correcties bepaald voor de
nominale streepwaarden van de waterpasbaak. De correcties
kunnen met een polynoom (fig. 5) worden beschreven.
De formule voor de polynoom is:
Y C, C2X+ CfiX2 Cfii3
Met behulp van de parameters CfC2, C3 etc., kan voor elke
nominale baakaflezing X (in meters) de correctie Y (in mi
crons) worden berekend.
De parameters van de polynoom worden geschat uit de kali-
bratiemetingen met behulp van de kleinste kwadraten me
thode. Het aantal significante parameters van de polynoom is
afhankelijk van het quotiënt van de geschatte parameter en
de bijbehorende standaardafwijking (signaal/ruis verhou
ding). Indien dit quotiënt groter is dan 2 dan wordt de para
meter significant geacht. Gestart wordt met een polynoom
met 2 parameters. Dit model wordt telkens uitgebreid met
een extra parameter totdat de extra parameter niet significant
is.
Fig. 5. Polynoom door correctiegrafiek. De hakkelige lijn toont
de berekende correcties per streep op de baak, de poly
noom wordt hier zo goed mogelijk doorheen getrokken.
GEODESIA
1999-6
Bandbreedte
afwijkingen
aantal baken
1992 t/m 1995
aantal baken
1996
aantal baken
1997
aantal baken
1998
0-25 micron
64(32
88(72
11 (55
80 (94
25 - 50 micron
77(38
22 (18
7 (35
3 (4
50 - 100 micron
38 (19 7=)
12 (10
1 (5
0
100 micron
23(11
0
1 (5
2 (2
Totaal
202 (100
122 (100
20 (100
85 (100
-(!!)!)
SCHAALVERDELING (MM)
Bepaling van een correctiepolynoom
SCHAALVERDELING (MM)
267