rig. yd. Upeenvolgende serienummers du
ruimschoots aan de DIN-norm 18717 vol
doen.
Voorbeeld van een probleempje bij de
De 'zaagtand' van Nedo.
Fig. 9c. Het enige geconstateerde foutje (30
micron) bij de fabricage van een nieuwe baak
van Nedo.
Fig. 9a. Het 'bultje'van Wild. Voorbeeld van
een systematisch foutje' van circa 20 micron
bij de fabricage. In de figuur zijn de correcties
te zien van drie verschillende baken.
Fig. 9b.
fabricage.
Fig. 9e. Serie met iets grotere afwijkingen.
Oorzaak: fabricage of geringe veroudering.
standaardafwijking uit twee herhalingsmetingen was
meestal kleiner dan 1 micron. Zonder randen te middelen
is dat circa 5 micron. iEen mogelijke oorzaak is dat de refe
rentiespanning, die voor de triggerpuls zorgt, niet stabiel
genoeg is. Overigens js het ook niet goed mogelijk de stre
pen met de aanwezigé microscoop te kalibreren. Het blijkt
dat het meten van een streeprand een subjectieve kwestie is.
Het verschil in de gemeten streepbreedte door verschillen
de waarnemers kan Vel oplopen tot 15 micron. Doordat
een standaardafwijking van 10 micron voor de MD geen
probleem was en het kan tal baken waarvoor dit type metin
gen nodig is zeer beperkt is zal dit probleem voorlopig niet
verder onderzocht wprden. In fig. 8 is het resultaat te zien
van deze bijzondere kalibratie.
Gesignaleerde 'problemen' bij de
fabricage van baken
Telkens als er in de correctiegrafiek 'rare' patronen te zien
waren werd er getwijfeld aan de nauwkeurigheid van het
meetsysteem. Door de referentiebaken tussentijds te kali
breren en de betreffehde baak op andere dagen door andere
personen te laten kalibreren werd die twijfel minder. In
middels is duidelijk dat de 'rare' patronen (meestal zeer
kleine afwijkingen) 'jypische' patronen zijn van of het pro-
duktieproces of van slijtage. Er worden hier vijf 'typische'
patronen beschreven.
Bij minstens 10 houten baken van Wild is een 'bultje' van
circa 20 micron geconstateerd (fig. 9a). Het 'bultje' komt
voor bij 1-meter, 2lmeter en bij 3-meter baken op nage
noeg dezelfde plaats'(tussen 50 en 70 cm).
De 'zaagtand' van Nedo
Bij 2 baken van Neijlo is een zogenaamde 'zaagtand' geme
ten (fig. 9b). De cqrrecties vallen ruimschoots binnen de
toleranties maar het is wel een signaal dat er een probleem
pje was bij de fabricage.
De codebaken hebben een streepverdeling die doorloopt
over de volle breedte van de invarstrip. Bij enkele codeba
ken is geconstateerd dat de randen vaak niet helemaal recht
zijn maar dat er eeh sprongetje optreedt dat kan oplopen
tot 20-30 micron. Doordat de streepranden gemiddeld
worden is het restejrende effect 10-15 micron. Er zijn dan
ook geen grote afwijkingen bij codebaken geconstateerd.
De enige geconstateerde fout van Nedo
Volgens de veel gehanteerde Duitse DIN-norm 18717 (ok
tober 1977) wordt Jde toelaatbare afwijking voor een baak-
interval L aangegeven met:
tsLmm 0.02 mm 4 Zmm.2.10~5
Fig. 9. Dit betekent bij een lengte van 1 cm een toegestane af-
Gesignaleerde wijking van 20 midron en voor een lengte van 1 m een toe-
karakteristieken gestane afwijking van 40 micron. In fig. 9c is te zien dat
bij de fabricage deze tolerantie niet gehaald wordt. Dit is de enige nieuwe
van baken. baak tot nu toe die niet aan de DIN-norm 18717 voldoet.
269
GEODESIA
1999-6
SCHAALVERDELING (MM)
SCHAALVERDELING (MM)
L VERDELING (MM)
>0 isoo
SCHAALVERDELING (MM)
500 1000 1500 2000 2500 3000
SCH AALVERDEUNG (MM 1
Het 'bultje' van Wild
Scheve randen bij codebaken