In de zomer van 1996 zijn er door diverse ingenieurs- bureau's die betrokken waren bij de Vijfde Nauwkeurig heidswaterpassing massaal nieuwe baken van Nedo aan geschaft met een enkele cm-verdeling. Daardoor kan er nu een overzicht worden gegeven van 42 opeenvolgende serienummers (1500 - 1541). In fig. 9d is te zien dat al deze baken ruimschoots aan de DIN-norm 18717 voldoen. Er werden ook nog 4 'nieuwe' baken gekalibreerd met serienummers die vlak bij elkaar liggen (fig. 9e). Opvallend is de duidelijk grotere correcties dan bij de voorgaande serie. Eén baak is zelfs retour gegaan naar de leverancier. Bij navraag bleek dat het ging om baken met een dubbele ver deling die al enkele jaren op voorraad lagen. De iets grotere afwijkingen kunnen dus het gevolg zijn van een probleem tijdens de fabricage of van veroudering. Verandering van de lengte van invar Tot 1 januari 1999 werden 101 baken meerdere keren ge kalibreerd en 3 baken zelfs 5 keer! Het is nu mogelijk om uitspraken te doen over de vermoede onzekerheden in de streepverdelingen en een voorzichtige schatting te maken over het gedrag van invar na verloop van tijd. De analyses zijn gebaseerd op vergelijking van de polynomen van de correcties. Van alle nieuwe baken is gebleken dat de correcties goed met een polynoom beschreven kunnen worden. De ver schillen tussen polynoomwaarde en meetwaarde zijn meestal kleiner dan 10 micron. Als er grotere verschillen zijn dan is er vrijwel altijd sprake van een beschadiging van de streep. Uit de meetresultaten van de 3-meter referentiebaak (eigen constructie, nieuwe invarstrip) blijkt dat er over een perio de van ruim 4 jaar geen significante lengteveranderingen zijn opgetreden. Deze referentiebaak wordt zorgvuldig be waard en alleen gebruikt voor controle van het meet systeem. De 2-meter referentiebaak (oude Nedo-baak) vertoont, over een periode van ruim 6 jaar, verschillen tot 17 micron. Er is geen systematisch verloop in de resultaten geconstateerd. Een deel van de verschillen (circa 4 micron) is toe te schrijven aan een temperatuursvariatie (±1° Cel sius) van de 'ijkruimte'. Gezien de eerder genoemde moge lijke nadelen van deze baak lijken de verschillen heel rede lijk. Uit kalibraties van zeer oude houten baken met invarstrip is gebleken dat de correcties zeer fors kunnen worden; van -100 tot zelfs -300 micron. Het lijkt er dus op dat invar na verloop van lange tijd krimpt. Ook in de literatuur [3] zijn er aanwijzingen dat invar krimpt. Uit analyses van de kali braties van de tweede Nauwkeurigheidswaterpassing van Zweden (1951-1967) blijkt dat baken langer worden in het meetseizoen (circa +4,7 micron) en korter (circa -2,6 mi cron) indien ze in de winter binnen opgeborgen worden. Het gemiddelde tijdsverschil bij deze groep baken tussen twee kalibraties is circa twee jaar. De ouderdom van de baken, uitgezonderd de nieuwe, is on bekend. Voor 62 baken geldt dat de verschillen kleiner zijn dan 25 micron. Er is nog geen systematiek te ontdek ken in het verloop van deze kleine cor recties. De correcties worden vaker iets groter (58%) dan kleiner (42%). Bij 6 baken waren de verschillen groter dan 25 micron. Het grootste verschil was circa 80 micron. Het betrof een hou ten baak. Het tijdsverschil tussen de twee kalibraties was slechts één jaar. Van de zes baken waren vier baken van hout en twee van aluminium. De twee aluminium baken hadden een verschil van circa 30 micron. Dit is een interessante deelgroep van de vorige doordat de ouderdom be kend is. In het voorafgaande werd ge meld dat 42 nieuwe baken met opeen volgende serienummers (1500 - 1541) goed waren (eerste kalibratie in augus tus 1996). Van deze 42 baken werden er 17 baken in februari 1998 opnieuw gekalibreerd. De verschillen in de po- lynoomwaarden op circa 2 meter wa ren gemiddeld +3,3 micron (kleinste verschil -9 micron, grootste verschil 12 micron). De verschillen waren meestal (14 keer) positief. De gemid delde lengteverandering op 2 meter bij deze baken per jaar is +2 micron. Hierbij is nog geen rekening gehou den met de temperatuurverschillen tij dens de kalibraties. In augustus 1996 was de gemiddelde temperatuur van de baken 21,6 C en in februari 1998 was dat 20,1 C. Een temperatuurver schil van -1,5° C leidt tot een lengte verandering van een 2m-invarstrip van circa -3 micron. Het gemiddelde ver schil in de polynoomwaarden op 2 meter is na temperatuurscorrectie dus 3,3 3 6,3 micron in 1 '/2 jaar tijd. Dit komt in de buurt van de eerder genoemde lengteverandering in het meetseizoen van +4,7 micron (lengte onbekend). 1999-6 GEODESIA Systematiek bij opvolgende serienummers Onzekerheden in afzonderlijke baakstrepen Gedrag van invar na verloop van tijd 270 Analyse van baken die twee keer zijn gemeten Analyse van nieuwe baken die twee keer zijn gemeten

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1999 | | pagina 16