Tot slot
GEODESIA
1999-6
Analyse van baken die meer dan
twee keer zijn gemeten
Er werden 20 baken drie keer geme
ten, een baak vier keer en drie baken
zelfs vijf keer. Gepoogd is om enige
systematiek te ontdekken bij deze 24
baken. Dat heeft geleid tot een inde
ling in vier groepen:
schaalverdeling (mmi
Fig. 10a. Voorbeeld van een baak in de
stabiele fase. Het maximale verschil tussen
3 kalibraties is bij deze baak kleiner dan 2
SCHAALVERDELING (MM)
Fig. 10b. Voorbeeld van een baak bij de start
van de rekfase. De eerste resultaten zijn vrij
wel gelijk, daarna lopen de correcties versneld
op tot iets groter dan 50 micron.
SCHAALVERDELING (MM)
Fig. 10c. Voorbeeld van een baak uit de
krimpfase.
SCHAALVERDELING (MM)
Fig. 10d. Voorbeeld van een 'uitschieter'.
Baken die goed zijn maar waarvan één tus
sentijdse polynoom circa 30 micron afwijkt.
Fig. 10.
Indeling van het
verouderingsproces
in vier fasen.
a. Stabiele fase (fig. 10a).
De onderlinge verschillen van de polynomen zijn klei
ner dan 25 micron en de maximale correcties zijn meest
al veel kleiner danj 50 micron. Dit beeld is te zien bij 14
baken.
b. Start rekfase (fig. 10b).
De eerste twee polynomen hebben een onderling ver
schil tot circa 10 micron. De volgende polynoom heeft
een duidelijk groter verschil van circa 15 tot 20 micron.
Het grotere verschil leidt tot maximale correcties van
iets groter dan 50 micron. Dit verloop lijkt typerend te
zijn voor het begjn van het verouderingsproces van in
var. Dit beeld is te zien bij 6 baken.
c. Krimpfase (fig. 10c).
Uit het voorafgaande blijkt dat nieuwe invarbaken in
het begin langer worden. Uit kalibraties van zeer oude
baken blijkt dat c^ie meestal aanzienlijk te kort zijn. In
dien dit met elkaar in overeenstemming is dan moet er
ook een fase zijn waarin invar korter wordt. Dit krim
pen is bijzonder fraai te zien aan de vorm van de poly
nomen bij 2 baken. Bij nadere analyse blijkt dat het gaat
om 2 bijzondere, duidelijk wat oudere, baken. De een is
een flink beschadigde baak waarvan grote delen van de
verdeling niet te gebruiken zijn en de ander is een hou
ten sjabloonbaak! waarbij een sprong van circa 100 mi
cron optreedt bij1 meter.
d. Uitschieters (fig. 1 Od).
Er zijn twee baken die 5 keer gekalibreerd zijn en waar
van de polynomen onderling slechts 10 micron verschil
len uitgezonderd) één tussentijdse polynoom. De afwij
kende polynoom heeft een verschil van circa 30 micron
ten opzichte van de vorige polynoom. Een mogelijke
verklaring is dat de baken teveel onderhevig zijn geweest
aan schokken en trillingen.
Voorlopige conclusies uit de herhalingsmetingen
Correcties kunnep goed met een polynoom beschreven
worden. De afwijkingen van de meetwaarde met de poly-
noomwaarde zijh voor onbeschadigde strepen tegen
woordig meestal kleiner dan 10 micron.
Nieuwe aluminium baken van Nedo zijn goed en blijven
de eerste 2 jaar goed.
Het verouderingsproces van invar lijkt te beginnen met
het geleidelijk opj'ekken.
Een verschil van meer dan 25 micron tussen twee kali
braties is een grote uitzondering voor aluminium baken
(ouderdom onbekend).
Alle onbeschadigde aluminium baken die vanaf 1992
herhaald gemeteij zijn (circa 90) voldoen aan DIN-norm
18717.
De aanleiding tot het ontwerpen van de kalibratiebank in
1986 was vermoede onzekerheden in de streepverdelingen
van invar-waterpasbaken. Deze vermoedens zijn inmiddels
terecht gebleken. Veel baken uit die tijd bleken in slechte
staat van onderhoud te zijn. Met de start van de Vijfde
Nauwkeurigheidswaterpassing zijn er vanaf 1996 massaal
door diverse ingenieursbureau's nieuwe invar-waterpas-
271