Goed in Kaart:
waar geodeten en historici elkaar tegenkomen
VERSLAG
De functie die het onroerend goed kan
hebben voor historisch onderzoek
werd op vrijdag 23 april jd. in kaart
gebracht door een zevental deskundi
gen, die overigens geen van alle in de
wereld van onroerend goed werkzaam
zijn. Het waren historici van de Uni
versiteit van Amsterdam, de Fryske
Akademy en van diverse gemeenten.
Een wat vreemde vogel in de bijt was
de producente van de CD-rom van
het Domplein in Utrecht, mevrouw
G. Bakker, maar daardoor varieerde
het aanbod dan ook van kaarten en
tekeningen uit de middeleeuwen tot
digitale basiskaarten met GIS-toepas-
singsmogelijkheden en 3D-presenta-
ties.
Het ging allemaal over het onderzoek
naar de betekenis van het onroerend
goed in Nederland en wat dit kan ver
tellen over de manier waarop onze
voorvaderen handelden, werkten,
(over)leefden en doodgingen.
Het was het Koninklijk Nederlands
Historisch Genootschap in Den Haag
dat, samen met het LORG (Landelijk
Overleg Regionale Geschiedbeoefe
ning) in de Hogeschool van Den
Bosch het licht liet schijnen op het ge
bruik van onroerendgoedbronnen ten
behoeve van de ontsluiting van het
verleden. Maar zeven sprekers op één
dag is wel wat erg veel, zeker als niet
ieder zich netjes aan de hem toegeme
ten tijd houdt. Dan komt de laatste in
de verdrukking. Toch bleven alle deel
nemers aan deze regiodag tot het laat
ste moment geboeid door hetgeen die
zeven te bieden hadden.
Vooral de functie van het onroerend
goed maakte dat tussen de historici
ook een aantal geodeten werd waarge
nomen. Dat waren de medewerkers
aan de verschillende kadastrale atlas
sen die momenteel in alle provincies
worden vervaardigd, zij het op verbijs
terend veel verschillende manieren,
volgens een van de inleiders (Clé Les-
ger) en hij kon het weten want hij had
het in heel Nederland uitgezocht.
Theo Scheele,
redacteur.
De initiatiefnemer
van de kadastrale
atlas, dr. J. F. van
Oosten Slingeland,
ontving een fraaie
oorkonde.
Dagvoorzitter, dr. Michiel Gerding, (regionaal geschiede
nisconsulent voor Drenthe) verheugde zich op de opleving
van de kadastrale atlpsvervaardiging, die in 1983 is gestart
op initiatief van dr. J. F. van Oosten Slingeland, met de
uitgave van de atlas [van Oosterbeek, Doorwerth en Ren-
kum, wat inmiddels in alle provincies navolging heeft ge
kregen. Het werd tijd om de initiatiefnemer daarvoor te
eren en die ontving dan ook een fraai gekalligrafeerde oor
konde.
Een poos geleden was er een dip in de atlasvervaardiging,
de lol was er een beqtje af en men sprak al van de catastro
fale atlas van Brabapt. Misschien dankzij de nieuwe moge
lijkheden die de computertechnieken ons heden te dage
bieden, maar zeker 'ook dankzij de inzet van honderden
vrijwilligers, gaat het momenteel weer erg goed, zij het dat
er een verschuiving van de papieren atlas naar de digitale is
ingezet. Het dagprogramma zal dat leren.
Atlasinventarisatie
Dr. C. M. (Clé) Lesger, van de Universiteit van Amster
dam, vertelde hoe hij zijn onderzoek door heel Nederland
had verricht en toonde plaatjes (gewoon analoog vervaar
digd) van de atlasdichtheid in Nederland. Gelderland wint
het duidelijk. Limbbrg is nog geheel maagdelijk maar het
gerucht gaat dat ook daar een begin wordt gemaakt. Clé
onderscheidde drie atlasmodellen: het begeleidingsmodel,
het verenigingsmodql en het subsidiemodel. Alhoewel zij in
opzet en uitvoering erg van elkaar verschillen hebben ze
ook overeenkomsten: het vrijwilligerswerk waar alles mee
staat of valt. De kaartvervaardiging varieert van fotografisch
reproduceren (en verkleinen) tot geheel handmatig overte-
kenen en een heletjoel varianten daartussen. De nieuwste
versie is het digitaliseren en vectoriseren van de plans en de
daarop volgende stap: het koppelen van de OAT, waardoor
leuk met die gegevens kan worden ge
speeld. De eerste GIS-pakketten hier
voor zijn reeds verschenen.
De conclusie van het onderzoek mag
duidelijk zijn: de kadastrale gegevens
uit 1832 geven unieke informatie over
het grondgebruik in heel Nederland
vlak voordat drastische veranderingen
werden ingezet. In Alkmaar zijn die
gegevens samengebracht op een CD-
rom en zij zijn daarmee de sleutel tot
het ontsluiten van nog veel oudere
bronnen, wat weer meer onderzoek
mogelijk maakt, bijvoorbeeld naar de
bodemkwaliteit in het verleden en de
verandering daarin. De kadastrale
kaart uit 1832 blijkt een referentie
punt te zijn voor de ontsluiting van
285
GEODESIA
MMS