UU iie fowe
"Dcc&
tyiaat
Een "poldermodel" intrigeert niet in
gewijde buitenlanders door het kenne
lijke succes in het vormgeven en laten
functioneren van de Nederlandse sa
menleving. Na uitleg lijkt het echter
vaak nog even ondoorgrondelijk als
daarvoor. Onlangs tijdens de viering
van het vijftigjarig bestaan van de
NAVO kreeg Premier Kok de gelegen
heid zijn collega's te onderwijzen in
ons sociaal-economisch poldermodël:
overleg tussen belanghebbende par
tijen die in andere landen nauwelijks
om de tafel te krijgen zijn. Het getuigt
overigens niet van wijsheid te ver
wachten dat een model dat werkt voor
een klein en relatief ongecompliceerd
land als Nederland in andere landen
ook zou kunnen functioneren.
Op het ITC krijgen wij regelmatig de
gelegenheid aan buitenlandse collega's
het poldermodel van de geo-informa-
tievoorziening uit te leggen. Dat doen
wij meestal aan de hand van een aantal
technische excursies naar producenten
en afnemers van basisgegevens zoals de
MD, het Kadaster, de TDN, een in
genieursbureau, een gemeente of een
provincie, en een waterschap. Meer re
cent wordt ook de Ravi, een echte pol
dermodelinstantie, betrokken in het
circuit. Overigens zijn wij deze be
drijven buitengewoon erkentelijk voor
de welwillendheid en professionaliteit
waarmee zij aan dit soort excursies (in
het Engels) bijdragen. De excursies
worden voorafgegaan door een twee
dagen durend seminar waarin de di
verse rollen van betrokken organisaties
worden uitgelegd en een aantal vragen
worden ontwikkeld die de deelnemers
tijdens de bezoeken graag beantwoord
willen hebben. Na de excursies wor
den er weer twee dagen besteed aan
uitwisseling van ervaringen, naar aan
leiding waarvan we tot conclusies pro
beren te komen. Die conclusies wor
den vaak geformuleerd in de vorm van
vragen waarop wij en ook de betrok
ken organisaties vaak niet makkelijk
kunnen antwoorden.
Ook in de landen van onze buiten
landse collega's worden binnen de
overheid als ge
heel vragen ge
steld over het be
leid met betrek
king tot verbeter
de toegankelijkheid van geo-informa-
tie van de overheid in het perspectief
van een "informatie economie", dat
wil zeggen vanuit het nodige beleid
betreffende toegang tot, en verant
woord gebruik van overheidsinforma
tie tegen een transparante prijsstelling.
In Nederland hebben de werkzaam
heden van de Ravi met deze proble
men te maken.
Onze bezoekers hebben veel vragen
over de taken van de Ravi maar zijn
vooral geïnteresseerd in de voorgestel
de authentieke objectgerichte geo-
kernbestanden gebaseerd op de
GBKN, TOPlOVector en TOP50-
Vector. De Ravi beargumenteert dat
hun voorstel voor authentieke geo-in-
formatie kernbestanden het gebruik
van een consistente geometrie af
dwingt en dat dit het delen van reeds
voorhanden zijnde gegevens zal bevor
deren.
Voorbeelden van bestaande authentie
ke registraties zijn bijvoorbeeld Per
soonsgegevens zoals in de Burgelijke
Stand geregeld door de wet GBA; regi
stratie van stichtingsakten van rechts
personen, geregeld door de Wet op de
Kamers van Koophandel en Fabrie
ken; registratie van koop- en hypo
theekakten met betrekking tot onroe
rend goed, geregeld door de Kadaster-
wet, etcetera. Het valt op dat deze re
gistraties bijna allemaal te maken heb
ben met belastingheffing en met de
bevordering van de integriteit van het
rechtsverkeer. Dat zijn duidelijke
doelstellingen waarbij de kosten en ba
ten vermoedelijk niet erg moeilijk te
identificeren zijn. Verder kan aangete
kend worden dat men uit het oogpunt
van gegevensdefinities te maken heeft
met redelijk eenduidige objecten of
eenheden.
Eén van de eerste reacties op de uitleg
over de Nederlandse situatie is meestal
één van verrassing omdat er wel soort
gelijke bestanden bestaan in de landen
van onze bezoekers, maar meestal heb
ben die niet zo'n eenduidige juridische
status. Impliciet wordt aanvaard dat in
ruil voor dit absolute door de staat
wettelijk ingestelde monopolie de
bronhouder (eigenaar) verantwoorde
lijk en aanspreekbaar is voor de inte
griteit en efficiënte beschikbaarheid
van de gegevens. Dit spreekt onze col
lega's erg aan, want het duidt op een
wettelijke bescherming van de organi
satie.
Dan nu de vragen van onze bezoekers
betreffende de door de Ravi voorge
stelde authentieke geokernbestanden:
Bestaat er uit het oogpunt van gege-
vensdefmitie, inhoud, en temporaal
karakter wel zoiets als consistente ob
jectgerichte geometrie, die met mini
male aanpassing direct inzetbaar zal
zijn voor een breed scala van GIS-toe-
passingen? Als zo'n set bestanden in
derdaad mogelijk is dan zou dat grote
voordelen met zich meebrengen, maar
waarom heb je dan de dwang van de
status "authentiek" nodig om gebruik
af te dwingen?
Objectgerichtheid is meestal sterk
context-gebonden. Wanneer de voor
gestelde authentieke registratie voor
algemeen gebruik in de GIS-wereld
zou moeten dienen als een verplichte
geometrische referentie, welke context
hanteer je dan om objectgericht te
werk te gaan? Of worden de object-
definities zo algemeen dat zij hun be
tekenis verliezen zodat klanten toch
nog veel werk hebben het kernbestand
gebruiksgereed te krijgen voor hun
toepassing? Als dat zo is, wat is dan het
voordeel van de authentieke registra
tie? Men kan zich voorstellen dat een
bepaalde overheidsdienst een goed
functionerende lokale geo-infrastruc-
tuur heeft ter vervulling van een man
daat dat haar is opgedragen en waar
voor het parlement haar financiert.
Waarom zou zo'n dienst een opge
drongen kernbestand accepteren?
Vergeleken met de eenvoud van de
doelstelling van bestaande authentieke
registraties en de eenduidige gegevens
definities die bruikbaar zijn voor een
breed publiek, lijkt een geokernbe-
stand nogal ingewikkeld en dyna-
294
1999-6
GEODESIA