A valt. Zou combinatie van "stad" en "land" geen synergie kunnen opleve ren? Na een inleiding door Kor Mulder ("landinrichter") en Herman de Wolff ("stadsinrichter") is in drie groepen, aan de hand van stellingen en vragen, gesproken over diverse facet ten van het thema. De resultaten van de discussie in de groepen zijn vervol gens aan elkaar gepresenteerd. De dis cussie was gericht op informatie-uit wisseling (met name ook tussen de "werelden" van land- en stadsinrich- ters), het leren van elkaar en het en thousiasmeren van elkaar. Naast de discussie was er ook ruim de mogelijk heid om over andere zaken van geza menlijke interesse met elkaar door te praten, bijvoorbeeld tijdens de afslui tende maaltijd. Resultaten De vrij revolutionaire plannen voor wijziging van de Landinrichtingwet in het kader van de herijking (de landin richting nieuwe stijl, met onder meer een aanzienlijke versnelling van proce dures) werden door de aanwezigen po sitief gewaardeerd, juist ook voor de stadsrand. Of woonbestemmingen ook in een ruilproces betrokken zouden moeten worden, werd betwijfeld. Een discus siepunt betrof een eventueel financieel voordeel. Geconcludeerd werd dat toepassing van het landinrichtingsin strumentarium geen extra mogelijk heden voor afroming van de bestem mingsplanwinst (de zogenaamde niet- agrarische meerwaarde) biedt; een probleem dat volgens veel aanwezigen overigens wel nodig moet worden aan gepakt. In dit verband werd gepleit voor een signaal van de subfaculteit Geodesie aan de rijksoverheid, met als boodschap dat een vorm van baatafro ming wettelijk geregeld moet worden. Binnen de huidige marktontwikkelin gen is het gebrek aan mogelijkheden voor baatafroming nog goed op te vangen; zeker voor de langere termijn zagen aanwezigen problemen opdui ken. De ene woningbouwlocatie is de ande re niet: sommigen zagen vooral voor de kleinere woningbouwlocaties (niet de grote VINEX-locaties) wel goede mogelijkheden voor ruilarrangemen- ten. Dit heeft te maken met het leit dat er, naast financiële overwegingen, ook andere overwegingen kunnen zijn voor de inzet van landinrichtings instrumentarium. In de gemeente Drachten wordt hier momenteel al mee geëxperimenteerd. Met name het verkrijgen van draagvlak voor plan nen, al dan niet door in het kader van een soort van onderhandelingsplano logie samen deze plannen uit te wer ken (in een gebiedscommissie), werd in dit verband als sterk punt genoemd. Een mogelijk andere vorm van winst zou in de snelheid van planrealisatie kunnen liggen. Door flexibiliteit in het plan, mogelijkheden van fasering en een bundeling van instrumenten zou er voor de huidige grondgebruiker en de planuitvoerder een meer opti male oplossing uit de bus kunnen ko men: er kan dan sprake zijn van een win-win situatie. Voor wat betreft het ruilen zelf, werd gesproken over het idee van de grond bank. Er zou in een breder dan nu gangbaar zoekgebied aangekocht moe ten kunnen worden. Dan kan (op re gionaal niveau) een soort grondbank ontstaan. Dat in de gangbare praktijk landin richting met een boog om de stads rand heen gaat, werd ter discussie ge steld. Dit is de keus van de opdracht gever; in de nieuwe situatie zou deze keus anders kunnen. Er is immers straks meer maatwerk mogelijk. In dit verband werd gesuggereerd tot een pi lot-project te komen, waar de nieuwe mogelijkheden verkend zouden kun nen worden. Vervolg Aan de organisatie van de volgende expertmeeting wordt gewerkt. Deze zal eind november plaatsvinden in Utrecht. Met als aanleiding de recente wijziging van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten is het doel de mogelijkhe den van een creatief gebruik van het voorkeursrecht te verkennen. Binnen stedelijke toepassingen (bijvoorbeeld als onderdeel van een investeringsstra tegie), maar ook toepassingen in het buitengebied (bijvoorbeeld ten behoe ve van realisatie van groene functies) zullen onder meer centraal staan. Mailing De werkgroep POLIS beschikt over een adressenbestand van ruim 150 geodeten die werkzaam zijn in het vakgebied; zij worden rechtstreeks op de hoogte gehouden van de activitei ten van POLIS. Degenen die hier ook prijs op stellen, kunnen contact opne men met Hilda Verwest, tel. (015) 278 5094, e-mail H.Verwest@geo. tudelft.nl. Kor Mulder Herman de Wolff Het ITC, Internatio naal Instituut voor Lucht- en Ruimte- kartering en Aard kunde, te Enschede heeft de heer Paul van der Molen per april 1999 benoemd tot deeltijdhoogleraar grondbeleid en grondregistraties. Daarmede wil het ITC zijn positie in de wereld als een leidend instituut op het gebied van Geographic Information Systems (GIS) toepassingen verder ontwikke len. De heer van der Molen (49) is geodetisch ingenieur, en is directeur Vastgoedinformatie en Geodesie van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers. Hij is inkomend voorzitter van Commissie 7 ('cadastre and land management') van de Inter national Federation of Surveyors FIG, directeur van het internationale FIG- documentatiecentrum voor grondre gistraties (OICRF), lid van de stuur groep van de Meeting of Officials on Land Administration MOLA van de Verenigde Naties (ECE), en voorzitter van de Stichting Geodesia. Uw doelgroep binnen handbereik! 300 1999-6 GEODESIA PERSONALIA Benoeming hoogleraar ITC Met Geodesia bereikt u een groot deel van uw doelgroep. Het actuele maandblad wordt gelezen door stafmedewerkers van overheids- en gemeentediensten, architecten-, ingenieurs- kartografische en geodetische bureaus, bouwbedrijven en aanverwante branches. Een buitengewoon interessante lezerskring die u relatief goedkoop kunt bereiken. Met een advertentie in Geodesia! INFORMATIE: WESTERUM PUBLICITEIT tel. 0499 - 39 86 89 fax 0499 - 37 44 97

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1999 | | pagina 46