schrijving van deze aanpak wordt ge
geven door Thomas [9], waarbij het
raster door een compact run-length
gecodeerd binair beeld wordt gerepre
senteerd.
Mutatiepropagatie
Propageren van mutaties bij gebou
wen is anders dan bij wegen. Het ver
schil is dat gebouwen gewoonlijk niet
aan andere objecten 'vastzitten', ter
wijl wegsegmenten verbonden zijn
met wegkruisingsvlakken en andere
wegsegmenten; het is een samenge
steld geheel ook nadat het wegennet
werk opgedeeld is in wegsegmenten en
wegkruisingsvlakken. Teneinde deze
complexiteit te reduceren en zo tot
11 (of 1 :n of n: 1) correspondenties
te komen om relevante mutaties te
propageren stellen wij de volgende zes
stappen voor [14]:
1. Synchroniseer de GBKN en de
TOPlOvector. De GBKN wordt
continu bijgehouden, de TOPlO
vector daarentegen om de vier jaar.
Vóórdat correspondenties gelegd
worden tussen de geo-databases
moet synchronisatie plaatsvinden.
Dit betekent het 'terugrollen' in de
tijd van de GBKN naar dezelfde
datum van de TOPlOvector. Dit is
mogelijk omdat ieder object in de
GBKN-database twee tijdstempels
heeft: Tminen Tmax [12]. Tmin is
de datum waarop een object aan de
database wordt toegevoegd. Tmax
is de datum dat een object verwij
derd is of vervangen is door een of
meer andere objecten. Deze oude
objectversies blijven in de database.
Door het 'terugrollen' in de tijd
worden de 'oude' objecten weer ac
tueel en representeren zo elk ge
wenst tijdstip.
2. Creëer wegsegmenten en wegkrui
singsvlakken in de GBKN en de
TOPlOvector. Deze stap is geba
seerd op de CDT zoals toegelicht
in de vorige paragraaf.
3. Stel de correspondenties vast tussen
de wegsegmenten en wegkruisings
vlakken uit GBKN en TOPlO
vector. Deze worden bepaald door
de geometrische overlap te gebrui
ken van de wegelementen: de me
thode is identiek aan het vinden
van correspondenties tussen gebou
wen en toegelicht in [13].
4.
(2) Bepaal
Stel vast of een mutatie belangrijk genoeg is om door
gevoerd te worden naar de TOP 1 Ovector. Stel vast of de
mutatie betrekking heeft op TOPlOvector-objecten
waarbij rekening wordt gehouden met generalisatie- en
aggregatie-regels ën relevantie inzake de betrokken
TOPlOvector-objecten. In figuur 11 is bijvoorbeeld de
nieuwe weg G12 Van belang, maar dit geldt niet voor de
uitrit Gil, omdat! die te klein is.
Transformeer GBKN-mutaties naar TOP10vector-mu-
taties. Objectdefihities van beide bestanden verschillen
van elkaar. Bijvoorbeeld een berm smaller dan zes meter
behoort in de TOPlOvector bij een wegobject. Daarom
moeten de verbapden bekend zijn tussen de verschil
lende objecten in de geo-databases. Deze kunnen op di
verse niveaus bestaan (geometrisch, topologisch en the
matisch). Bijvoorbeeld, in figuur 11 wordt de nieuwe
weg G12 uit de GBKN eerst gegeneraliseerd en krijgt
een aangepaste classificatie alvorens de TOPlOvector-
weg Tl2 te worden.
6. Propageer de mutaties naar de
TOPlOvector. Mutaties kunnen
niet zonder meer naar de TOPlO
vector worden doorgevoerd door
oude versies van objecten door
nieuwe versies te vervangen, zoals
bij gebouwen. Een nieuw weg
object moet ook aan de bestaande
wegelementen gekoppeld worden,
dat wil zeggen ingepast worden in
de geometrie en topologie van de
TOPlOvector. Bijvoorbeeld, in fi
guur 11 is het GBKN-wegelement
G12 verbonden met de wegele
menten G5 en G7; op dezelfde
manier moet Tl2 verbonden wor
den met T5 en T7 in de
TOPlOvector.
Conclusie en toekomstig
werk
Fig. 10.
Overzicht van de
mutatiepropagatie-
cyclus.
In dit artikel wordt het belang van
goedgedefinieerde wegelementen be
argumenteerd met als doel de integra
tie van geo-databases in het algemeen
en mutatiepropagatie in het bijzonder.
Aangetoond is dat de constrained De-
launay triangulatie een goede basis vormt voor het afbake
nen van wegsegmenten en wegkruisingsvlakken. Voor het
bepalen van de hartlijnen zijn er echter een aantal verfijnin
gen nodig voor het verkrijgen van het beste resultaat: het
verwijderen van kleine dipjes (ofwel hele korte doodlopen
de wegen) en het groeperen van T-kruisingsvlakken die
zeer dicht bij elkaar liggen tot één n-wegkruisingsvlak.
Toekomstig werk bestaat uit het experimenteren met de
mutatiepropagatie-stappen zoals beschreven in de vorige
paragraaf met echte gegevensverzamelingen. Verder is on
derzoek naar andere 'lineaire' objecttypen, zoals spoor
wegen en waterlopen, voorgenomen. De vraag is hierbij of
321
GEODESIA
1999-7/8
(1) Synchroniseer
Wegelementen
(3) Zoek
Correspondenties
(4) Evalueer
Mutaties
Los eventuele
X inconsistenties op
(5) Transformeer
Mutaties
(6) Propageer
Mutaties