deels nog opgeslagen in archieven. Het
is voor buitenstaanders wel mogelijk
om gegevens uit DINO op te vragen,
maar in tegenstelling tot OLGA is het
voor anderen dan werknemers van
NITG-TNO niet mogelijk om er zelf
rechtstreeks in te zoeken. Onlangs is
er wel een begin gemaakt met het kop
pelen van de informatie in OLGA en
die in DINO. Voor gebruikers die
grondwaterniveaus willen opvragen
voor het maken van grondwateranaly
ses, is de mogelijkheid om door te
schakelen naar DINO heel prettig. Zij
zijn bijvoorbeeld niet alleen geïnteres
seerd in grondwaterstanden, maar ook
in een beschrijving van de grondlagen
in de putten waar die standen zijn ge
meten.
DINO is eigenlijk niet één systeem,
het zijn drie verschillende systemen
die deels separaat functioneren. Er is
een apart functionerend DINO-
systeem voor de ondergrond van het
Nederlandse landoppervlak, één voor
de ondergrond onder het Nederlandse
gedeelte van de Noordzee, en ook de
gegevens over de diepere ondergrond
zijn ondergebracht in een aparte
DINO-database. "We zullen die ver
schillende systemen met gesegmen
teerde informatie stapsgewijs gaan in
tegreren. Binnen enkele jaren zullen
we bijvoorbeeld de systemen voor de
ondergrond onder land en de onder
grond onder de zee in één systeem
gaan onderbrengen. De ervaring leert
dat de meest praktische aanpak is om
eerst de afzonderlijke systemen op de
zelfde leest te schoeien en ze dan pas
samen te voegen", aldus Mart van
Bracht, hoofd van de afdeling Geo-
Kartering van NITG-TNO.
Fig. 3.
Karteerwagen
waarmee boringen
tot ongeveer 30 m
diepte worden
uitgevoerd.
Landsdekkende kartering
De verschillende databasesystemen bevatten gegevens
waarvan NITG-TNO bij het karteren gebruikmaakt.
Daarom is het nier zo vreemd dat de opdeling van de data
bases overeenkomt met de manier waarop de karteringsac-
tiviteiten binnen NITG-TNO zijn ingedeeld. De grond-
waterkartering door de afdeling Grondwater is vanuit de
hydrogeologische oorsprong letterlijk een vak apart. De af
deling Geo-Kartering neemt het karteren van de bovenste
duizend meter van de ondergrond van het landoppervlak
voor zijn rekening,)terwijl de afdeling Geo-Marien en Kust
tot dezelfde dieptej de kartering op zee uitvoert. Voor de
kartering van de ondergrond dieper dan duizend meter
zorgt de afdeling Geo-Energie. De schaal waarop de afde
lingen karteren, is Wak dezelfde. Alle afdelingen karteren
landsdekkend op schaal 1 250 000. Tot een diepte van
duizend meter wordt ook landsdekkend op 1 50 000 ge
karteerd. Een uitzondering daarop vormt de diepe onder
grond, waarvoor een dergelijke mate van detaillering door
het beperkte aantal gegevens niet mogelijk is. Voor gerichte
opdrachten vinden ér bij de 'ondiepe afdelingen' ook lokale
karteringen plaats oja een schaal van 1:10 000.
Aparte benadering
In tegenstelling tot 'de schaal verschilt de wijze van het in
winnen en karteren bij de verschillende afdelingen sterk.
Het is vooral het werkterrein dat telkens een compleet an
dere benadering noodzakelijk maakt. Zo is de technologie
voor het maken van' diepe boringen op zee moeilijk en dus
duur; daarom heeft de afdeling Geo-Marien en Kust onder
meer de unieke 'Trilflip'-boormethode ontwikkeld, waarbij
razendsnel zes metef diepe boringen kunnen worden ver
richt. Naast dergelijke ondiepe boringen wordt veel seis-
miek toegepast, die |op zee een relatief goedkope techniek
is. Op het land is seismiek juist duur. Hier maken de
onderzoekers niet alleen voor een diepte tot vijfentwintig
meter, maar ook tot een matige diepte van vijfentwintig tot
zo'n driehonderd méter gebruik van boringen. De ondiepe
seismiek is vanwege de grote nauwkeurigheid wel aantrek
kelijk. Daarom maakt de afdeling Geo-Kartering waar
mogelijk toch gebruik van deze techniek. Voor de diepe
ondergrond zijn borjngen zeldzaam: hier is diepe seismiek
dé techniek. Allerlei rekenmethoden zijn nodig om de ge
gevens die hieruit voortkomen te interpreteren.
De grondwaterkartering is een verhaal apart. Hiervoor wer
ken tweeduizend vrijwilligers mee om regelmatig de grond
waterstanden in een netwerk met zeventienduizend peil-
punten af te lezen.] Voor de kartering combineren de
onderzoekers die gegevens met boorgegevens.
Het spreekt vanzelf dat de afdeling Grondwater en de afde
ling Geo-Kartering dé ondiepe en matig diepe boringen uit
efficiency-overwegingen coördineren. Ook al voor de fusie
tussen TNO-GG en Ide RGD bestond die samenwerking.
Na de fusie is de samenwerking zowel intensiever als flexi
beler geworden. Het gebruik van eikaars (software)gereed-
schappen bleek bijvoorbeeld bijzonder nuttig: de kwaliteit
427
GEODESIA
1999-10