A BEURSPLEIN 25G943 van beide producten is hoger geworden, terwijl de kosten gelijk bleven. Toch blijft de interpretatie en analyse van de gegevens voor beide afdelingen een verhaal apart. Verschillende methodieken Elke discipline maakt een andere keuze uit het grote aantal methodieken die bestaan om gegevens over de ondergrond te verkrijgen. Er zijn nog veel meer technieken dan er bij de globale indeling al zijn genoemd. Zo zijn er boringen en boringen. De counter-, flush-, luchtlift-, puls- en steek- boringen gaan allemaal uit van andere principes. De ge noemde volgorde heeft een oplopende nauwkeurigheid. NITG-TNO hanteert een eigen Standaard Boor Beschrij vingsmethode (SBB) die de daarvoor geldende NEN- normen in detail uitwerkt. Eigen software maakt het moge lijk om de boorgegevens volgens de SBB op de boorlocatie in de computer in te voeren. Heel bijzonder is dat NITG- TNO een archief met duizenden boorkernen van vooral diepe en kostbare boringen bewaart (fig. 4). Hiervoor wordt een speciale grote opslagloods gebruikt, waarbinnen zelfs mogelijkheden voor gekoelde opslag aanwezig zijn. Een belangrijke techniek om gegevens te verzamelen is het sonderen. Hierbij drukken de onderzoekers een 'pen' met sensoren de grond in, die de mechanische weerstand meten. De mate van weerstand bepaalt of het bijvoorbeeld om veen of om klei gaat. Een variant op de seismiek is de geo-radar. NITG-TNO heeft daarvoor een twee-armig wagentje ontwikkeld. Het wagentje rijdt over het terrein en zendt daarbij een radar signaal uit. Uit de reflectie is een ruimtelijk beeld van de Een 'gewone' afbeelding van de ondergrond (kaart, dwars profiel, of iets vergelijkbaars) zal nooit meer dan een hori zontaal of verticaal 'plakje' van die ondergrond kunnen tonen. Er is maar een beperkte ruimte beschikbaar om aller lei informatie overzichtelijk weer te geven; teveel informatie maakt de kaart onbruikbaar. Bovendien is het aantal varian ten beperkt vanwege het arbeidsintensieve karakter van het karteren. In een 3D-lagenmodel is een fysiek ruimtelijk beeld van een deel van de ondergrond in een database opgeslagen. Het be vat informatie over elk willekeurig punt in een bepaald deel van de ondergrond dat als onderwerp gekozen is en het kent daarom niet de beperkingen van traditionele kaarten. Het lagennrodel geeft zowel een horizontaal (vogelvluchtper spectief) als een verticaal beeld (dwarsdoorsneden en profie len) van de ondergrond. Bovendien kan de gebruiker infor matie opvragen over elk gewenst 'plakje' van de ondergrond dat in de 3D-ruimte van het lagenmodel aanwezig is. De hoeveelheid informatie hoeft zich niet tot één onderwerp te beperken, de gebruiker kan selecteren welke informatie hij of zij in beeld wil zien. Op die manier bevat een 3D-lagen- model een vrijwel oneindig aantal 'kaarten' van de gekozen ruimte in de ondergrond. Fig. 4. ondergrond af te leiden. De geo-radar Kernen van een wordt vooral gebruikt op zandgron- steekboring, in den waar het grondwater diep zit, stukken van 1 m, want water verstoort het beeld van de vanaf een diepte radar. De geo-elektrische methode van 11,8 m (links- meet eveneens de weerstand. In dit boven) tot 19,8 m geval is het niet de mechanische weer- (rechtsonder) stand zoals bij de sondering, maar beneden maaiveld, de elektrische weerstand. Door een stroom te laten lopen tussen twee pun ten ontstaat aan de hand van de elek trische geleiding een lineair beeld van de ondergrond. Erg nauwkeurig is de methode niet, maar voor het grond watervoorkomen kan geo-elektriek wel verhelderend zijn. Boren, sonderen en seismiek leveren de kerngegevens op. Allerlei andere technieken komen van pas om aanvul lende kennis op te doen. Naast deze technieken wordt gebruikgemaakt van geofysische boorgatmetingen. Hierbij wordt een sonde die een gammastraal uitzendt, in de ondergrond geplaatst. Dit signaal wordt gereflecteerd. De manier waarop dit gebeurt, duidt aan 428 I999'10 GEODESIA 1 R.j«« GMlogIKh* Olinii AMSTERDAM COÖRDINATEN 121.500/487.480 FOTO MEI 1996 MV 1.20 +NAP 3D-lagenmodel 12.80 13.80 14.80 15.80 16.80 17.1 BORING T.B.V. GEOTECHNISCH ONDERZOEK

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1999 | | pagina 18