A
welke laagovergangen er zijn, om
welke grondsoorten het gaat en welke
eigenschappen die hebben.
Driedimensionaal lagen-
model
Hoezeer de benadering van de ver
schillende afdelingen bij het karteren
ook verschilt, de moderne informatie
technologie heeft geen van de discipli
nes onberoerd gelaten. De afdeling
Grondwater is hiermee het verst: die
heeft al een digitaal 3D-lagenmodel
operationeel (fig. 5 en kader '3D-la-
genmodel'). Voor de kartering en mo
dellering maakt de afdeling namelijk
gebruik van het geohydrologisch in
formatiesysteem REGIS, dat onder
andere informatie bevat over gidslagen
en watervoerende pakketten. De ver
gaande digitalisering bij Grondwater
is een gevolg van marktwerking. De
afdeling Grondwater van het voorma
lige TNO-GG heeft van oudsher veel
verschillende klanten, die ieder zo hun
specifieke vragen hebben. In die situ
atie is de traditionele werkwijze bij het
karteren niet erg efficiënt. Het bete
kent dat het wiel voor het antwoord
op elke vraag opnieuw wordt uitge
vonden. Bij het werken voor veel ver
schillende klanten ligt het daarom eer
der voor de hand om de kartering te
baseren op gegevens uit een database
waarin alle nodige informatie is opge
slagen. De gegevens in de database
vormen daarbij samen de informatie
die het mogelijk maakt om een 3D-la-
genmodel van de ondergrond te creë
ren. In die situatie kan vanuit de data
base een kaart worden aangemaakt,
die precies het antwoord geeft op een
concrete vraag van een klant. De RGD
werkte voor één opdrachtgever, het
ministerie van Economische Zaken,
die het instituut veel meer vrijliet de
kaarten naar eigen inzicht samen te
stellen. De noodzaak om (digitale) op
lossingen voor verschillende vragen te
vinden was daardoor in het verleden
minder aanwezig.
Ruimtelijk beeld
"Het lagenmodel maakt de papieren
kaart niet overbodig. De behoefte
daaraan blijft en dus komen er ook
steeds nieuwe kaarten uit. Maar het
maken van kaarten-op-maat vanuit
een lagenmodel is tjeel gemakkelijker; het aantal kaarten
dat kan worden gerjiaakt is oneindig", aldus Van Bracht.
Een kaart is slecht^ een 2D-weergave van een bepaalde
'plak' uit zo'11 model. Zowel het gebied dat de kaart weer
geeft als het soort gégevens dat erop wordt weergegeven, is
vrij te kiezen. Van Bracht: "Op die manier komt een einde
aan de compromissen die tot voor kort bij het karteren on
vermijdelijk waren. Maak je een kaart die via veel verschil
lende symbolen en kleuren veel informatie biedt, maar die
moeilijk leesbaar is? Of maak je een kaart die gemakkelijk
toegankelijk is, maar veel gegevens weglaat? Welke keuze je
ook maakt, je maakt nooit alle gebruikers gelukkig. Nu kun
je dat oplossen door vanuit de computer gewoon twee ver
schillende kaarten te maken. Je kunt in de database precies
kiezen wat de kaart wel en niet moet aangeven. Vroeger was
het maken van een jtaart een gigantisch karwei en was het
maken van verschillende kaarten ondenkbaar". De compu
termogelijkheden maken het werk van de kartograaf overi
gens niet overbodig, jFeit blijft dat bij het maken van papie
ren kaarten en kaarten voor cd-roms de kartograaf een uit
treksel uit een database moet omzetten in een kaart. Het
beeld dat de computer levert, is geen kaart, maar een plot.
De kartograaf zorgt voor de leesbaarheid, de nauwkeurig
heid en de legenda.
Actualiteit
Hoewel de afdeling jGrondwater vooroploopt, zijn ook de
overige drie afdelingen druk bezig met het opzetten van
3D-lagenmodellen (zie kader 'Jan Ebbing...'). Voor de
duidelijkheid: een 3|D-lagenmodel is compleet iets anders
dan een 3D-visualisatie. Bij die visualisatie gaat het om een
Fig. 5.
Schematische
opbouw van een
lagenmodel. In drie
dimensies is te zien
hoe bepaalde lagen
in de ondergrond
verlopen, hoe ze
zijn opgebouwd en
hoe het verloop van
de lagen wordt
beïnvloed door
bijvoorbeeld geul
insnijdingen en
breuken.
interpretatie, terwijl Ivoor een lagenmodel een beeld van de
fysieke ruimte in de database wordt opgeslagen. Voor dat
ruimtelijk beeld zijnj veel meer gegevens nodig. Bovendien
is een vereiste voor dje lagenmodellen om landelijk dekkend
te zijn, net zoals bij <jle 2D-kaarten.
Het werken met lagenmodellen heeft door de flexibiliteit
bij het karteren nog i^en voordeel. Van Bracht: "Elke boring
429
GEODESIA
1999-10