Fig. 6. Transformatie en transformatie interpolatie. king van 20 cm in bebouwd gebied en 40 cm in landelijk gebied. Hierbij geldt als uitgangspunt de standaard- precisie waaraan de kadastrale kaart en de GBKN in principe moeten vol doen. De vereffening (testen en schatten van de variantie) rekent een kleinste-kwadra- tenvereffening uit met als variantie- matrix een diagonaalmatrix. Deze ma trix is opgebouwd uit twee diagonaal- matrices: de ene met de varianties van de kadastrale coördinaten en de an dere met de varianties van de GBKN- coördinaten. De programmatuur be rekent de varianties uit de zogenaamde acquisitieprecisie en de idealisatiepre- cisie. De acquisitieprecisie wordt afge leid uit de precisiekenmerken van de objecten (gebouwen, muren, enz.) in het grafische bestand; de idealisatie- precisie hangt af van de aard van het object (classificatiecode). De realiteits waarde van de vereffeningsberekening hangt dus af van de kwaliteit van deze precisiekenmerken uit het hoofdbe stand. De vereffening (berekenen residuen) ge beurt uitsluitend met behulp van de precisiekenmerken van de kadastrale kaart. De GBKN veronderstellen we hier foutloos. We voeren hier een pseudo-kleinste-kwadratenvereffening uit. Het programma herleidt de ge bruikte varianties uit de precisieken merken en classificatiecodes van alleen de kadastrale aansluitingspunten. Met de transformatie controleren we de selectie van de aansluitingspunten: zijn er geen verkeerde puntenparen ge koppeld. Grove fouten filteren we hiermee uit. Verder geeft de transfor- matie een indicatie qver de kwaliteit van de kadastrale kaart. We toetsen de kadastrale kaart immers ten opzichte van de in de bestekken beschreven standaardkwaliteit van 20 cm. Wanneer de kwaliteit van de kadastrale kaart onbe kend is, kunnen we ook niet meer doen. We kunnen dan alleen zeggen: de kadastrale kaart voldoet aan, is beter, of is slechter dan de standaardkwaliteit. En natuurlijk past de kadastrale kaart na de! transformatie al een stuk beter in de GBKN. De vereffening (stap 2) is speciaal bedoeld om de kwaliteit van de kadastrale kaart volgens de geregistreerde precisie kenmerken te toetsen. Als referentie nemen we de geregistreerde kwaliteit van de onderliggende GBKN. De toetsing geeft antwoord op de vraag of de precisiekenmerken van de kadastra- lb kaart correct zijn ingevuld. Aan de hand van de toetsuitkomsten berekent het programma als extra een schatting van de precisie van kadastrale kaart. Deze schatting volgt uit de gemiddel de acquisitieprecisie van de GBKN- coördinaten en die van de kadastrale coördinaten, de gemiddelde idealisa- tieprecisie en de a-posteriori variantie- factor van de berekeningen: Variantiefactor voor deberekeningen: met de gemiddelde acquisitieprecisie van de GBKN-punten de gemiddelde acquisitieprecisie van de kadastrale punten ^idealisatie de gemiddelde idealisatieprecisie van de punten. A-posteriori variantiefactor berekening: s2 =- so(2"-4) met n het aantal aansluitingspunten e de vector met 2n kleinste-kwadraten residuen van de coördinaten. Fig. 7. Vereffenen. Schatting variantiefacjor kadastraal: Het zal duidelijk zijn dat deze bereke ning alleen zinvol is wanneer de aan genomen precisie van de GBKN juist is. Om deze schatting redelijk be trouwbaar te krijgen is gesteld dat de ze berekening alleen met tien of meer aansluitingspunten wordt uitgevoerd (dus bij zestien of meer vrijheidsgra den). In de programmatuur is ook in gebakken dat de operator een waar schuwing krijgt wanneer de variantie factor van de kadastrale kaart kleiner wordt dan die van de GBKN. 473 GEODESIA 1999-11 Uitvoeren van de berekeningen Vium ftftll KI pi ■umwl 11 nvfiinacn Vrvuip itp S0 "oBKN +0'i _2 il oud ^^"idealisatie GBKN „2 eTe ^kadastraal nieuw f' H'c ^kadas

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1999 | | pagina 15