Uil de Cmm p&fa
A
"Dic&
tyuxot
Op 16 september 1999 was het feest
in Wageningen. Twee jonge hooglera
ren hielden hun inaugurale redes bij
het aanvaarden van hun hooggeleerde
ambt respectievelijk in geo-informa-
tiekunde met speciale aandacht voor
remote sensing (Steven de Jong) en
voor GIS (Arnold Brecht). Het was
bemoedigend te zien dat het beide he
ren niet ontbrak aan een zekere mate
van entrepreneurschap die in hun ver
dere wetenschappelijke carrière zeker
van nut zal zijn. Ze hadden namelijk
een interessante open dag georgani
seerd bij het nieuw gevormde Cen
trum voor geo-informatiekunde, op
gezet door de Universiteit van Wage
ningen en het Staring Centrum (SC-
DLO), geïncorporeerd als een Divi
sion of Wageningen University and
Research Centres.
Ofschoon dit een nogal intimiderende
General Motors-achdge en zakelijke
accreditatie is, die vermoedelijk dat
bovenvermelde entrepreneurschap ver
klaart, ging het toch om een nogal in
tieme bijeenkomst uit de kleine wereld
van de Nederlandse geo-informatica.
Er was een aantal aantrekkelijke voor
drachten en technische demonstraties.
De opkomst was goed en uiteraard een
'captive audience' voor de feestelijk
heid van de 's middags gehouden in
auguratie. Het was ook fijn voor
Brecht en De Jong dat er zoveel hoog
leraren en emeritus hoogleraren in de
cortège meeliepen, niet alleen uit
Wageningen, maar ook bijvoorbeeld
uit Utrecht, Leuven en natuurlijk van
het ITC, die hun belangstelling kwa
men tonen bij deze gebeurtenis. Het
was duidelijk stimulerend voor de bei
de heren, want zij hielden hun verhaal
met verve en straalden een bij hun
leeftijd passende energie uit. Het was
fijn druk in de Wageningse aula.
Toen de rector magnificus van de
Universiteit Wageningen de eerste
spreker introduceerde, werd duidelijk
dat deze geboren werd toen ik bijna af
studeerde in Delft. Dit gaf mij stof tot
bespiegeling die ik graag met u zou
willen delen. Ik probeerde mij name
lijk te herinneren
hoe ik aankeek
tegen collega's
van mijn huidige
leeftijd (60) toen
ik nog geen veertig was. Het was een
pijnlijke gedachte en ik nam mij voor
om de nieuwe hoogleraren niet van
advies te dienen tijdens de receptie.
Een collega die na mij kwam felicite
ren, deed dat wel en ik bewonderde de
beleefde uitdrukkingen op de gezich
ten van de gefeliciteerden waarmee de
ze het advies beluisterden, en ik dacht:
deze nieuwe professoren gaan het ver
schoppen gegeven hun entrepreneur
schap en puike sociale vaardigheden.
Ik besloot mijn collega met Sinterklaas
het gebed voor de gevorderde leeftijd
toe te sturen. Dat begint als volgt:
"Heer, U weet beter dan ik zelf, dat ik
ouder word. En dat er een dag komt,
dat ik oud zal zijn. Bewaar mij voor de
noodlottige gewoonte te denken dat ik
over ieder onderwerp mijn mening
moet geven" (ik voeg daar wel aan toe
dat voor schrijvers van columns hierop
een uitzondering mag worden ge
maakt, maar dan alleen in die co
lumns!).
Verder luisterend naar de inaugurale
redes vroeg ik mij af wat nu eigenlijk
de motivatie moet zijn geweest om in
een instituut voor geo-informatica
twee 50% hoogleraren te benoemen in
twee elementen van het vakgebied dat
we nu toch met redelijke acceptatie
de geo-informatica of misschien geo-
informatiekunde noemen. Temeer
daar Molenaar dit vakgebied als voltijd
hoogleraar goed heeft aangezet, en dat
werd ook nog terecht en op gepaste
wijze gememoreerd in één van de
redes. Het ontbrak in de redes, die
overigens interessant waren, aan enige
indicatie hoe de nieuwe professoren
denken dat vakgebied samen aan te
sturen of wie daar in het instituut de
verantwoording voor zou hebben. De
ervaring leert dat hoogleraren makke
lijk in hun specialisatie opgaan zonder
veel aandacht te besteden aan de sa
menhang met andere onderdelen van
een vakgebied. Ongetwijfeld zullen
beiden in de Wageningse omgeving
beter met de contextgebondenheid
van de toepassingen van hun speciali
satie omgaan dan in menig andere aca
demische omgeving. Maar de samen
hang van de geo-informatica in onder
zoek en in toepassingen heeft ook con
centratie nodig. Of is het misschien zo
dat de consequenties van het gebruik
van het woord geo-informatica in de
titel van hun afdeling nog niet geheel
uitgekristalliseerd zijn in de realiteit
van de organisatie?
Vanuit het ITC zijn de ontwikkelin
gen in Wageningen zeker bemoedi
gend. Wij verwachten dan ook dat de
samenwerking die zich tussen deze
twee instanties voor hoger onderwijs
en onderzoek op een voet van gelijk
waardigheid over de laatste tien jaar in
remote sensing en GIS heeft ontwik
keld, ook met de nieuwe generatie
hoogleraren kan worden voortgezet.
Tot nu toe heeft deze samenwerking
bijvoorbeeld meer dan 20 gezamenlij
ke promoties en meer dan 150 geza
menlijke MSc's opgeleverd. Dat bete
kent dat de geslaagde studenten een
doctorsbul of MSc-diploma ontvan
gen uit naam van beide instellingen
die op gelijkwaardige wijze vermeld
staan op die documenten. Voorwaar
geen slechte oogst om maar even in
het jargon van Wageningen te spre
ken. Het is zeker iets om rekening mee
te houden in de discussies en onder
handelingen die nu zullen volgen op
de recente HOOP-nota die fusies
voorziet tussen de Nedelandse institu
ten voor internationaal onderwijs, zo
als het ITC, en daartoe geschikte uni
versiteiten.
4%
1999"11
GEODESIA