De jaren '90: GIS, GIS en nog eens GIS PI tijk beter te herkennen en te analyseren. Een tweede leerdoel is het opdoen van kennis van en inzicht in relevante ach tergronden. Daarbij gaat het om onder werpen als de historische ontwikkeling van het ingenieursberoep, beroepscodes, ethiek, wet en recht, de werking van be sluitvormingsprocedures en het functio neren in en van organisaties. Tenslotte leren de studenten om consistent en op lossingsgericht te redeneren over de be handelde problematiek. Om deze leer doelen te kunnen bereiken is het vak op gezet als een gecombineerd hoor- en werkcollege en wordt het afgesloten met een werkstuk. Geen pasklare oplossingen Voor sommige studenten is het wel even slikken dat het vak geen pasklare oplossingen biedt voor morele proble men. Dit leidt soms ook tot een zekere scepsis tegenover het vak. Een sceptische houding ten opzichte van ethiek komt natuurlijker vaker voor, op de TU Delft maar ook daarbuiten. Toch leidt dat er, in mijn beperkte ervaring, niet toe dat gëodesiestudenten zich afsluiten voor hèt vak en de achterliggende problemen. E^n reden is misschien dat in de geodeti sche opleiding van oudsher veel aan dicht is voor maatschappijwetenschap- pClijke vakken, met name voor recht. HET VAKGEBIED DOOR DE JAREN HEEN (4) Je ziet in de jaren negentig een sterke trendverschuiving als het gaat over de keuze van onderwerpen in het tijd schrift. Er zijn minder bijdragen over theorievorming in de geodesie. Is deze uitontwikkeld, of publiceert men el ders? Artikelen over praktijktoepassin gen op landmeetkundig en kartogra- fisch gebied blijven tamelijk constant, maar je ziet toch langzamerhand het accent verschuiven naar de geo-infor- matiekunde. De termen CAD, GIS, LIS en VIS vallen om de haverklap. GIS is eerst nog een toverwoord, maar nu al niet meer weg te denken in het dage lijks werk. Iedereen heeft het erover, of schoon het helemaal geen vakgebied is. Nog even, dan hoeven we het er hele maal niet meer over te hebben, dan is het volledig geïntegreerd in onze geo- software (OpenGIS) en praten we hoog uit over GIS-componenten als een ge reedschapskist. Iedereen is druk met het digitaal maken van zijn ruimtelijke data en men moet zich naast de analoog-digi- taal conversie gaan buigen over ade quate methoden om ook digitaal te gaan bijhouden. Dan is de volgende stap in het proces snel gemaakt: als je de data wilt leveren aan klanten en af nemers, dan doe je dat niet meer uit sluitend via een analoog kaartproduct. Je moet goede afspraken maken over uitwisselingsformaten, uitleveringsme dia, enzovoort. Kortom, toen en nu nog steeds, een belangrijk onderwerp. Goed te merken valt dat standaardisatie daar bij essentieel is. Daarover laat de Ravi zich al vanaf eind jaren tachtig krach- jA c 6 tig horen. De GBKN-vervaardiging krijgt een nieuwe impuls. En dat is nodig, de productie zit aardig in het slop. Pu- bliek-private samenwerking moet het traject redden. Het Landelijk Sa menwerkingsver band ontstaat om voor en door de betrokken partij en de kar te gaan trekken. Zelfs bin nen de 'bedreig de' tak van Land inrichting komen nieuwe ideeën: de procedure kan korter, inzet van kennissystemen is mogelijk en ook in de politiek staat landinrich ting volop in de aandacht. Ook het onderwijs gaat mee zoals in 1996 via een artikelenserie blijkt. Daar in komt de positie van de opleidingsin stituten op alle niveaus aan bod. Waar moeten geodetische onderwijsinstellin gen op inspelen, gegeven de verande ringen op het vakgebied, onder andere vanwege de toenemende verschuiving van geodesie naar geo-informatie- kunde? Is de modern opgeleide geodeet straks wel berekend voor zijn taak? Niet onvermeld kan blijven het uit brengen van de nieuwe HTW in 1996 waaraan in Geodesia door meerdere pu blicaties aandacht werd besteed. Op S landmeetkundig gebied staan de ont wikkelingen zeker niet stil. Toepassing valn GPS komt steeds meer binnen handbereik - de 'sky' is hier letterlijk de 'limit' - en zeker door initiatieven als het AGRS, RD2000 en het RD-Kernnet kun nen landmeters straks in het ter rein direct hun plaatsbepaling in absolute coördi naten uitdruk ken. Het 'oude' begrip grondslag begint langzaam te vervagen. De geodeten van de volgende eeuw zullen dit wel licht niet eens meer kennen. Dat ook de ontwikkelingen rond het meetinstrumentarium voortschrij den, wordt in het tijdschrift goed geïl lustreerd door periodieke bijdragen van Wim Kamphorst (inmiddels zelf re- djacteur), die de lezer met de regelmaat van de klok voorziet van het laatste njiarktnieuws over zelfregistrerende ta- chymeters, al dan niet servo-gestuurde en zelfrichtende total-stations, en de laatste tijd over het gebruik van pen- computers in combinatie met tachyme- têrs. De term 'field-office' raakt al meer ^n meer bekend. (lees verder op p. 529) nederlands i_ tijdschrift: uitgave van de stichting nederlands genootschap voor landmeetkunde GEODESIA 1999-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1999 | | pagina 19