De jaren '60: vooral 'meten, rekenen en tekenen'
Naast zijn klussen in het buitenland
is hij vanaf 1972 bezig zijn landmeetkun
dig bureau op te bouwen, een klein be
drijf. Toen er een inpoldering in West-
Kenia moest worden ingemeten, werd
het bedrijf dan ook maar even gesloten.
De voortschrijdende techniek heeft zo
zijn voor- en nadelen, is zijn ervaring.
Transport en communicatie zijn in veel
landen sterk verbeterd, en ook zijn er
meestal voldoende gekwalificeerde mts-
landmeters beschikbaar. Maar kon je
vroeger toe met olielamp, meetband en
theodoliet, tegenwoordig is stroom voor
computers, GPS en tachymeters onont
beerlijk. En niet overal is een werkende
generator een vanzelfsprekendheid.
Toen eind jaren zeventig de mts-
opleiding landmeten in Nederland van
Als twaalfjarige
vond ik landmeten
maar een duf vak
de grond kwam, is hij daar les gaan ge
ven. Vele lichtingen hebben van John de
fijne kneepjes van het vak geleerd. Het
valt hem op dat er vaak en veel verande
ringen plaatsvinden binnen de mbo-
wereld. "Binnen vijfjaar verdwijnen alle
zelfstandige mts-en landmeten", zo som-
bert hij, "het wordt geïntegreerd in de
GWW-opleiding of een kopklas". Het
mbo-gebeuren is sterk regionaal gebon
den en in de Randstad krijgen we niets
va;n de grond. Omdat 'geodesie' de men-
seji niets zegt, krijgen we te weinig
leerlingen. En ze volgen steeds langer al-
gdmeen onderwijs, willen een hoger op
leidingsniveau en er is (te) veel concur
rentie van andere vakken, zoals de infor-
m'atica. "Het vak bestaat over honderd
jaar nog wel, maar landmeters vinden, is
over vijfjaar al een probleem", vreest hij.
We moeten het dan maar doen met een
pjiar echte specialisten en een groep alge
meen gevormden voor het productie
werk. Want al blijft het een kleine be
roepsgroep, toch moet er altijd iemand
blijven meten en registreren.
John zelf vindt het, na veertig jaar in
het vak, tijd om langzaam te gaan afbou
wen en de zaken over te dragen aan de
jöngere generatie.
HET VAKGEBIED DOOR DE JAREN HEEN I
Uit de artikelen blijkt in deze perio
de veel aandacht voor toepassin
gen op het gebied van landmeetkunde
en kartografie; de eerste stappen op
weg naar technologische vernieuwing.
Maar toch ook veel over de geschiedenis
van de landmeetkunde en de kartogra
fie, twee vakterreinen die in vorige eeu
wen vaak in de vele spraakmakende
personen binnen ons vak verenigd wa
ren. Toen was immers nog echt sprake
van de 'uomo universalis' zoals Jodocus
Hondius, Willem Jansz. Blaeu en Gem
ma Frisius.
De eerste elektronische apparatuur
voor terreinmetingen werd ontwik
keld, maar ook voor de tekenkamer
kwamen nieuwe technieken beschik
baar. Je komt vaak nu al bijna verouder
de benamingen tegen als tellurometer,
theodoliet, optische afstandmeter,
coördinatograaf, waterpasinstrument,
digitaliseertafel en kunststof-tekening
drager. Ook worden nóg oudere begrip
pen uitgelegd zoals zonnewijzer en re-
kenlineaal.
We staan aan de wieg van de elek
tronische afstandmeting, zo valt te le
zen. Al direct in het eerste nummer
werd gestart met een diepgaande tech
nische bijdrage van ir. Van der Schaaf
over plaatsbepaling uit faseverschillen
volgens het DECCA-systeem. Je ziet veel
bijdragen over vereffening en reken
techniek, zoals grondslagberekening,
de kunst van het centreren, groottebe
paling - dat kadastraal zo'n belangrijke
rol speelt -, voor- en achterwaartse in
snijdingen, het coderen van metingen
en deformatiemetingen. En voor karto-
grafisch geïnteresseerden iets over de
Mercatorprojectie.
Eind jaren zestig wordt de voer-
straalmethode bedacht, die uiteindelijk
zal leiden tot een geautomatiseerde
meetmethode zoals het Kadaster nog
heden ten dage in zijn Systeem Detail-
meting heeft zitten. De theorieën en de
Tekensoftware zijn natuurlijk al vele
malen geactualiseerd naar de nieuwste
Delftse inzichten, maar het meetprinci-
pe blijft echter tot op heden hetzelfde.
Administratief/juridische onderwer
pen staan ook sterk in de belangstel
ling, met name bekeken vanuit de ka
dastrale werkprocedures en processen,
ïjr zijn zelfs twee volledige themanum
mers in 1965 en 1966 gereserveerd voor
4e resultaten van de Staatscommissie
ihzake het Kadaster.
(lees verder op p. 517)
GEODESIA 1999-12