van de techniek is eenvoudig: terrein
hoogten worden met een laser geme
ten vanuit een vliegtuig, waarvan de
positie met GPS en een 'inertial navi
gation system' wordt bepaald. Met na
me standverschillen tussen de stroken
kunnen echter behoorlijk grote fouten
introduceren. Doordat het opgelever
de product regelmatig door de Meet
kundige Dienst werd afgekeurd, ont
stond veel discussie en tijdverlies. Fe-
ron trekt daaruit de conclusie dat een
strikte scheiding tussen overheid als
opdrachtgever en bedrijfsleven niet
goed is als een techniek nog in ontwik
keling is. Juist het grensvlak van de
geodesie biedt mogelijkheden tot ver
nieuwing, maar er moet dan wel meer
aandacht worden geschonken aan in
novatie.
Op het vorige congres was de pencom-
puter nog dé grote vernieuwing.
Sindsdien is er veel over gepraat, maar
gebeurt er in de praktijk vrij weinig
mee. Tjeerd Roozendaal (ingenieurs
bureau Tauw - Van Steenis) vroeg zich
in zijn lezing dan ook af of de pen-
computer nu wel het beloofde won
derkind is. De pencomputer is een pc
voor mobiele beroepen, en is niet spe
cifiek voor de geodesie ontworpen.
Met specifieke software voor geo-in-
formatie leent de pencomputer zich
goed voor mutatieregistratie en GIS-
inventarisaties, maar voor het toevoe
gen van alfanumerieke informatie is de
pencomputer niet handig. De pen
computer vraagt bovendien veel soft-
warekennis van de gebruiker als deze
meting en verwerking in het veld inte
greert. Ondertussen worden het total
station en het GPS-veldboek met ver
gelijkbare functionaliteit uitgerust, zo
als een pc-processor en qwerty-toet-
senbord. Koppeling van een pen-pc
aan moderne landmeetkundige appa
ratuur komt dus neer op het koppelen
van een pc aan een pc en is dan ook
niet doelmatig. Roozendaal conclu
deert dan ook dat de pen-pc dus geen
eindstation is, maar ons wel op het
spoor heeft gezet van grafische inter
facing voor de verwerking van metin
gen in het veld.
De derde lezing was een stukje voor
twee Kadaster-heren, met Martin
Salzmann als vragende klant en Wint
Kamphorst als 'gidsende' geodeet met
antwoorden. Hun duidelijke boodschap was dat de geodeet
zich meer als procestjegeleider moet gaan opstellen ten be
hoeve van de klant en dus vooral klantgericht en communi
catief dient te zijn. De geodeet moet beslissingen kunnen
nemen en is verantwoordelijk voor het eindproduct. Zo
maakt het voor het Kjadaster ontwikkelde Field Office inte
gratie van meting enj verwerking in het veld mogelijk. De
software op de pencomputer ondersteunt de beslissingen,
maar de geodeet moét zelf de regie blijven voeren. Ook bij
de vervaging van de grenzen in het werkproces blijft de
kwaliteit belangrijk: '"grenzeloos betekent dus niet norm
loos". Dat vraagt echter een grote vakkennis. Bijscholing en
versterking van de competenties van geodeten zijn daar
voor noodzakelijk.
De klassieke toepassing van vliegtuig-laseraltimetrie is het
digitaal hoogtemodel van het maaiveld. Uitschieters in de
datapunten door bijvoorbeeld objecten worden daartoe
weggefilterd. Datgepe wat wordt weggegooid voor het
AHN, is nu juist onderwerp van het onderzoek van Hans-
Gerd Maas op de TU Delft. Met de toenemende resolutie
van vliegtuig-laseraltimetrie kan steeds beter informatie
over vorm en betekepis van objecten worden geëxtraheerd.
Dit heeft verschillende interessante toepassingen, zoals het
automatisch extrahejen en modelleren van gebouwen uit
een hoge-resolutie laseraltimetrie beeld. Met de op de TU
ontwikkelde algoritrpen kan 95% van de gebouwen auto
matisch worden gemodelleerd, naast de lengte, breedte en
hoogte ook de dakvorm inclusief dakkapellen. Door ook
naar de intensiteit vah het gereflecteerde signaal en naar het
verschil tussen eerstie en laatste puls te kijken, kunnen
bomen worden geëxtraheerd en informatie over hun hoog
te en bladkroon worden verkregen. Ten behoeve van zoge
naamde 'corridor mapping' worden hoogspanningsleidin
gen geëxtraheerd en| kan de afstand tot de boomtoppen
worden gecontroleerd. Naast hoogtebepaling is dus ook
objectherkenning uit vliegtuig-laseraltimetrie mogelijk,
waarmee de geodeet zich op het terrein van de thematische
informatie begeeft. lj)e grens tussen vorm en inhoud ver
vaagt aldus, wat nieujwe perspectieven opent.
Jan van Velzen (Intergraph) begon zijn lezing met een ver
gelijking tussen een geodetische organisatie en een 'norma
le' organisatie, wat tot de nodige hilariteit in de zaal leidde.
Tot voor kort hield de hele organisatie zich bezig met geo-
informatie, maar slephts een klein deel met het GIS-sys-
teem, dat zelfs te specialistisch was voor de afdeling IT. De
afdeling Landmeten Vastgoed vervulde daardoor een
spilfunctie en had eén 'GIS-loket' waar iedereen naartoe
kwam. Dat beeld verandert echter snel. De database-tech
nologie behoort inmiddels tot de standaard-IT. Door 'in
teroperability' en 'data-sharing' vervagen grenzen en wordt
GIS in de gehele cjrganisatie gemeengoed. De afdeling
Landmeten Vastgoed wordt dus van GIS-systeemspecia-
list tot één van de geo-informatieleveranciers. Anderzijds
wordt de taakverdeling wel scherper. De afdeling IT be
heert de database enj elke afdeling wordt verantwoordelijk
voor zijn eigen informatie.
Dagvoorzitter Martien Molenaar sloot zich aan bij de laat-
7
GEODESIA
2000-1