De stabilisator
corrigeert de roll
en de pitch.
De beeldschermen
van de surveyor
geven weer hoe de
meting verloopt.
(Foto: Tom
Kroeze.)
ten er worden gemeten. Bij weinig
goede metingen kleuren de cijfertjes
groen of blauw, en als er helemaal
niets meer wordt gemeten, valt er een
gat in de cijferreeks. Dat gebeurt bij
voorbeeld als we te dicht bij een zand
zuiger komen, die het water nogal
troebel maakt.
Als de droge kant is gemeten, gaan we
de vaargeul in. Het is daar ongeveer
vijftien meter diep en we nemen dus
een brede strook mee. Eerst de rode
kant, meldt Wim 2 aan de schipper.
Daarmee bedoelt hij de rode boeien-
lijn. De andere kant van de vaargeul is
van groene tonnen voorzien. Buiten
zie ik ineens een gele ton voorbij
schuiven. Wat is dat dan? Nico geeft
antwoord: dat is het fietspad. Bedoeld
wordt een strook waar de recreatie
vaart mag komen.
De boot vaart rustig langs een flauw
gebogen track, gestuurd door de auto
maat. Heb je nu niks meer te doen,
Wim? Een beetje opletten of we ner
gens tegenaan varen, is zijn weer
woord, ondertussen uit zijn ooghoe
ken een grote tanker volgend, die van
achteren op ons inloopt. Voor ons
vaart een zwaar geladen binnenvaar
der. Wim wil de binnenvaarder vragen
even wat naar stuurboord uit te wijken
en roept hem op. Maar er komt geen
antwoord. De walradarpost schiet te
hulp: zal ik even en andere kanaal voor
u proberen? Maar dat is niet meer no
dig, er ontstaat ineens wat ruimte. De
loodsen weten wat we aan het doen
zijn, legt Wim uit, zij hebben zelf alle
belang bij een goede bodemkaart. Met
binnenschippers is dat wat lastiger.
De instrumenten wijzen aan dat we in ondiep water zitten.
De beams meten mef vier pulsen per seconde. Bij een snel
heid van 4 m per sqconde dus 1 punt per meter. Vaar je
langzamer, dan krijg je meer punten, maar we willen ook
nog een beetje opschieten, zegt Wim, want de Schelde is
wel groot. De snelheidsmeter wijst echter 7 m/sec aan.
Gaat dat niet te vlug'dan? We varen stroomopwaarts en het
water verplaatst zich met 3m/sec. Als we ten opzichte van
de bodem vier meter willen halen, moeten we dus met
7m/sec varen. En daar is niets tegenin te brengen.
Nico neemt het stuurwiel even over en Wim geeft uitleg
over hun dagelijks leven aan boord: "We zitten hier elke
dag met zijn drieën op een klein stukje, maar we kunnen
erg goed met elkaar! overweg. Het is bijzonder interessant
en levendig werk. Wje zijn een keer uitgeleend aan de Maas
werken, waar we de bodem in kaart hebben gebracht van
Kerkdriel tot aan de'Belgische grens. Dat was weer eens wat
anders. Je komt zo pp heel veel plaatsen en er gebeurt de
hele dag van alles onji je heen. Het is erg spannend, zeker als
het erg druk is. Als het mistig wordt, is het helemaal oplet
ten geblazen. We vajren dan volledig op de radar".
Midden voor het stuurwiel is de radardisplay. Het centrum
van de cirkel is de jdaats van onze boot, en om ons heen
geeft een geelachtig licht de plaats aan van vaste en bewe
gende voorwerpen. Nico wijst een zandzuiger aan, die op
tweehonderd meter van ons vandaan aan het zuigen is, een
containerschip dat bns zichtbaar van vooraf nadert en de
veerboot die dwars {voor ons oversteekt en zijn plekje in de
haven zoekt. "Ja Njco, dat is 'm", klinkt weer de stem van
surveyor Wim. Er is weer een track gedaan.
In een dag worden er zo heel wat rode, groene en droge
kanten opgemeten. Het vak voor Hansweert ter grootte
van zo'n twintig vièrkante kilometer wordt in één dag ge
meten. De lange tracks gaan erg snel, een track van drie
kilometer met een breedte van vijftig meter is in een kwar
tier gemeten. Maajr er zijn ook weieens kromme, korte
stukjes te meten of delen waar de meting werd verstoord
door langsvarende of zuigende schepen. Daarom moet de
surveyor voortdurejid bijhouden wat is gedaan en wat over
GEODESIA
2000-2