Geodeten raken grip op de wereld kwijt'
INTERVIEW
u
Interview met Henk van Dijk, de nieuwe directeur van Basiskaart Noord-Holland v.o.f.
Na zijn aantreden ontdekte hij dat de
ruimte binnen vier lijnen niet per de
finitie een vlak hoeft te zijn. Daarna
voelde Henk van Dijk, van oorsprong
sociaal geograaf en sinds september
1999 directeur van de Basiskaart
Noord-Holland Vennootschap onder
Firma zich al snel thuis in de geodesie.
"Het is een boeiende omgeving, maar
de geodeet moet oppassen dat hij niet
overal in een klein kamertje aan het
eind van de gang ongelukkig gaat zit
ten wezen".
Het 'lef om innovaties door te voeren'
was één van de eisen die het bestuur
van de vennootschap bij de sollicitatie
procedure aan de nieuwe directeur
stelde. Van Dijk had een 'frisse blik
van buitenaf waarmee hij deze inno
vaties er doorheen kon duwen. Die
frisse blik impliceerde in dit geval dat
de nieuwe directeur geen ervaring op
het geodetisch vlak bezat. Afkomstig
van de lerarenopleiding promoveerde
Van Dijk in 1998 op de vraag hoe
leerlingen geografische informatie le
ren gebruiken en op welke manier ze
met kartografische informatie kunnen
omgaan. Kennis daarvoor haalde hij
uit jarenlange ervaring in het onder
wijs en uit het werken aan een les
methode voor de veelbesproken Twee
de Fase van het voortgezet onderwijs.
"Het is verbazingwekkend te zien hoe
veel tijd in het onderwijs wordt be
steed aan het bijbrengen van taal en
cijfers, terwijl het leren lezen van
(karto)grafische informatie nauwelijks
aan bod komt. Het is nota bene het
derde symboolsysteem om iets over de
werkelijkheid te zeggen", aldus Van
Dijk.
Een half jaar na zijn aantreden als di
recteur presenteerde Van Dijk zijn be
leidsplan voor de periode 2000-2004.
Dat was niet eenvoudig, want een ter
mijn van vijf jaar is gezien de snelle
ontwikkelingen in het werkveld eigen
lijk te lang voor een vooruitziende
blik. Van Dijk bleek niet bang voor
een aantal belangrijke veranderingen.
De vier kernpunten van zijn beleids-
Karieti Ris,
fi-eelance
redacteur.
Henk van Dijk.
plan lopen uiteen van de ontwikkeling van plantopografie
tot een objectgerichte GBKN, van luchtfotografie tot het
verkopen van kaarten via internet. "Ik roep altijd dat wij
een klantgerichte organisatie zijn. Dus als de nutswereld
plantopografie wil hebben, dan maken wij dat. En als ge
meenten in de toekdmst objectgericht willen gaan werken,
dan spelen wij daar fiet zo gemakkelijk op in".
Het tweede beleidspunt, een uniforme GBKN voor heel
Nederland, bezorgt de directeur meer hoofdbrekens. Van
Dijk vraagt zich terdege af wat de gevolgen van een unifor
me kaart voor lokale klanten zijn. Prioriteit moet volgens
hem een uniforme GBKN op provinciaal niveau zijn, waar
mee zoveel mogelijk klanten efficiënt kunnen worden be
diend. "Want er zou al veel gewonnen zijn als we de infor
matie in Nederland tenminste provinciaal konden aanbie
den", zegt hij met een veelbetekenende blik. Hij blijkt wei
nig te zien in de meermalen geopperde landelijke service
desk voor gebruikérs van geo-informatie, omdat veel
landelijk opererende:ondernemingen voor hun informatie
voorziening nog steeds vaak een regionale indeling hebben.
Het derde beleidspunt waaraan de vennootschap moet
gaan werken, is de kwaliteitsverbetering van kaarten aan de
hand van luchtfotografie. Vooral de mogelijkheid die deze
techniek biedt voor het opsporen van mutaties die anders
niet zichtbaar zouden worden, lijkt
hem een groot voordeel. Het laatste
aspect waar de directeur in het beleids
plan de nadruk op legt, is het via inter
net bestellen van producten. Klanten
bestellen nu via gefaxte kladkaartjes
hun bestanden en bij grote bestanden
zit één van de medewerkers deze kaart
jes aan elkaar te plakken. Dat is niet
meer van deze tijd, meent de direc-
teur. Op termijn moet de gebruiker
interactief GBKN's kunnen aanwij
zen, waarbij de kostenteller 'automa
tisch' meeloopt en hij met een druk op
de knop de bestelling kan doen.
Van Dijk: "Uitgaande van het doel
Van een kaart - de ondersteuning van
bedrijfsprocessen van de klanten - is
Het product niet zozeer de GBKN zelf
als wel het gebruik ervan. Als je niets
onderneemt, dan daalt de waarde van een kaart. En zodra
een kaart niet langer wordt gebruikt, wordt de informatie
die hij bevat, steeds rrjinder waard. Daarom zijn wij ons er
van bewust dat we moeten blijven investeren in de kaarten
die we uitgeven. Ik vind dat we als klantgerichte organisatie
goed moeten kijken naar de ontwikkelingen bij grote afne
mers. Zodra er nieuwe vragen rijzen, moeten we de kaart
131
GEODESIA