veranderen. Pas dan spring je optimaal in op de veranderde
wensen van die grote klanten". De kalender boven zijn
hoofd staat op oktober.
Overlevingsstrategie
Interessant blijft altijd de vraag welke indruk een nieuw
komer heeft van het geodetisch werkveld. Van Dijk is daar
duidelijk over: "Wat mij verbaasde, was dat de verschil
lende opleidingen in de geodesie zo langs elkaar heen leven.
In de zes jaar dat ik aan de VU promotieonderzoek deed,
legde ik contact met andere universiteiten. Maar bij geo
desie zegt nooit eens iemand: bel eens naar Utrecht of naar
Wageningen. Dat zijn volkomen gescheiden werelden, qua
organisatie en ook qua mensen. Er zijn binnen de geodesie
maar weinig mensen die overkoepelend werken. Zo blijft
het voor mij lastig te bepalen wat iemand nou afschermt en
wie waar nou wel of niet in geïnteresseerd is. Dat viel me in
het begin erg op".
Herkenbaar en begrijpelijk vindt Van Dijk daarentegen de
gesloten houding van de geodeten. "Geodeten zijn voort
durend bezig hun vakgebied, en daarmee zichzelf, tegen de
buitenwereld te verdedigen. Door externe bedreigingen ziet
de geodeet zich genoodzaakt steeds weer de discussie over
het wezen en het bestaansrecht van de geodesie op te rake
len. En dat terwijl het nut van de geodesie in het verleden
volop is bewezen!". Volgens Van Dijk is dit een gevolg van
een veranderde buitenwereld waaraan geodeten zich maar
moeilijk weten aan te passen. "Het wereldje doet mij erg
denken aan de discussie in de sociale
geografie van twintig jaar geleden. De
gesloten houding is een paniekreactie,
de eerste stap in een overlevingsstrate
gie. Want waar de geodeten eerst met
een geloof in de eigen discipline de
wereld naar hun hand konden zetten,
merken ze nu dat ze de grip op de we
reld kwijtraken. Zo moet de geodeet
ontzettend oppassen dat hij niet die
vreselijk knappe man is, die alleen
maar wordt benaderd als men er hele
maal niet meer uitkomt. Daar heeft niemand wat aan.
Want ook zijn baas heeft liever een multidisciplinaire team*:
speler die zijn deskundigheid inbrengt".
Gesodemieter
Over de toekomst van de vennootschap maakt Van Dijk
zich duidelijk minder zorgen. Er zijn naar zijn zeggen nog
voldoende groeimogelijkheden binnen de huidige afzet
markt voor de traditionele GBKN. Daarnaast doen zich
ook kansen voor in nieuwe markten. Met name voor GIS-
toepassingen zal veel vraag zijn naar een GIS-GBKN vanuit
grote organisaties zoals woningbouwverenigingen en wel
licht zelfs vanuit postorderbedrijven. Toch moeten de mo
gelijkheden van de GBKN niet worden overschat. "Over
een jaar over vijftien bestaat de GBKN waarschijnlijk niet
meer in de huidige vorm. En als we de GBKN alleen ge
bruiken als topografisch referentiebestand, zou het me zelfs
basiskaart
Nu de GBKN in
Noord-Holland
is voltooid, gaat
het er nu om de
kwaliteit van het
produkt te hand
haven door een
methodiek.
verbazen als hij pas in 2015 verdween.
We beschikken tegen die tijd over ge
positioneerde topografische referentie
bestanden enerzijds en intelligente
GIS-databases, bestaande uit geografi
sche objecten in enigerlei vorm ander
zijds". Als puur topografische referen
tie kunnen tegen die tijd waarschijn
lijk beter en efficiënter luchtfoto's
worden gebruikt.
Over het Landelijk Samenwerkings
Verband (LSV) drukt Van Dijk zich
voorzichtig uit. Een eerste vereiste
voor het goed functioneren is het afba
kenen van de taken en de verantwoor
delijkheden tussen het LSV en de re
gionale en lokale aanbieders van de
GBKN. Vervolgens zouden in het be
stuur van het LSV zowel de gebruikers
als de uitvoerende organisaties verte
genwoordigd moeten zijn. "Wat het
LSV doet op dit moment, vind ik he
lemaal niet zo gek. Natuurlijk roepen
we allemaal: kan dat gesodemieter in
Zuid-Holland nou eens afgelopen
zijn, maar dat valt het LSV moeilijk te
verwijten. Ik wil alles in een regionaal
samenwerkingsverband geregeld heb
ben. Waarom durf ik dat te roepen?
Omdat we in Noord-Holland hebben
bewezen dat het functioneert. Het
heeft veel tijd gekost, maar die investe
ringen van alle partijen zijn de moeite
waard gebleken".
Een volgende vraag waar Van Dijk
zich mee geconfronteerd ziet, is de fi
nanciering van niet-standaard ken
merken van de GBKN. Terwijl de ge
bruikers die nu in de v.o.f. zitten, ooit
de productspecificatie van de GBKN
hebben vastgelegd, groeit de vraag van
participanten om bepaalde elementen
aan de kaart toe te voegen. En dat kan,
maar het kost vaak veel geld. Schaal
voordelen maken deze elementen
goedkoper, maar daar staat tegenover
dat een waterschap bijvoorbeeld moet
meebetalen aan de plantopografie die
een nutsbedrijf nodig heeft. Van Dijk
ziet de oplossing in een combinatie
tussen 'dat wat een bedrijf specifiek
nodig heeft voor zijn eigen bedrijfs
processen' en de extra's die hij in de
toekomst mogelijk wil hebben. In
plaats van de cliënten voor elk extra
kaartkenmerk te laten betalen, pleit hij
ervoor de totale kosten te verdelen
over zoveel mogelijk klanten.
132
2000-3
GEODESIA
noord-holland
Basiskaart Noord-Holland
Gnntmie 7A\\x