Uil de (Woe A 72ic& Uit onze ochtendkrant van 12 februari 2000 las ik aan de ontbijttafel het ver slag voor van de lancering van de Shuttle Radar Topography Mission (SRTM). In een elfdaagse missie wordt de aarde driedimensionaal in beeld gebracht en volgens het verslag "dertig keer nauwkeuriger dan in tot nu toe beschikbare kaarten". Dochter Mara (17) merkte, nog wat slaperig, op "waar is dat in 's hemelsnaam voor nodig, het gaat zo toch ook allemaal wel goed". Dat is natuurlijk een zeer transcendente vraag en ik moet er niet aan denken wat ze gevraagd zou heb ben als ze helemaal helder en wakker was geweest. Toch heeft die SRTM weer een klein nageltje in het planken wambuis van topografische diensten geslagen. Al thans van die overheidsdiensten die hun bestaansrecht hoofdzakelijk ont lenen aan 1 25.000 en kleinschaliger topografische kaartproductie. Ik heb recent een onderzoeksprojectje afge sloten waarin ik, op economische gronden, aantoon dat het monopolie van de topografische bestanden, onder voorwaarden van eerlijke concurren tie, geen belemmering hoeft te zijn voor deelname in de open markt van producten en diensten met toegevoeg de waarde aan de basisbestanden (als grondstof). Op die basis zou de TDN dus naar hartelust als entrepreneur in de vrije markt actief kunnen zijn. Mijn onderzoek betrof de methode waarop je eerlijke concurrentie kunt realiseren. Ofschoon ik verwacht dat mijn verhaal in principe wel overeind blijft, bestaat een monopolie slechts als er geen substituutproducten be schikbaar zijn. Dat laatste zal echter wel het geval zijn als de resultaten van de SRMT vrij toegankelijk worden, vooral als het prijskaartje door de prijspolitiek van de federale overheid van de VS wordt bepaald. In dat geval zullen slechts de kosten van het be schikbaar stellen van de data gerekend worden. Dan heb je natuurlijk niet al leen een substituut in termen van kwa liteit, maar ook in termen van prijs concurrentie. Daarnaast heb ben we dan nog de initiatieven van private ondernemers die, gebruikma kend van High Resolution Remote Sensing bronnen, niet alleen geo-in- formatie-tussenproducten, maar ook tegen een aantrekkelijke prijs 'value chains' met zakelijke oplossingen (ge baseerd op hun eigen data geïnte greerd met die uit andere bronnen) kunnen aanleveren. De Ikonos-satel- liet die vorig jaar is gelanceerd, is de eerste in een reeks van tenminste drie concurrerende bronnen die dat soort diensten zullen kunnen verlenen. Dat is dus weer een ander substituut voor de topografische inhoud. Naar mijn inschatting lijkt de vraag die mij in 1973 voor het eerst werd ge steld (zie de Pols van mei '99) "Waar om moet juist de overheid topogra fische kaarten produceren?" steeds moeilijker te beantwoorden. Ik zit wat dat betreft als lid van de Bestuursraad TDN in een penibele situatie en wordt dan ook vaak door mijn collega Martien Molenaar bij de les gehouden met de vraag: "Met commercieel en concurrerend beschikbare geo-infor- matie-dienstverlening, gebaseerd op High Resolution Remote Sensing, èn een geïntegreerde en bijgehouden ka dastrale kaart/GBKN èn de mogelijk heid om van daaruit tenminste semi- automatisch een consistent topogra fisch geometrisch raamwerk op klei nere schalen te produceren, wat is dan het argument om een door de over heid bestuurde topografische dienst overeind te houden?" Het probleem met de beantwoording van deze vraag is dat we meestal redeneren vanuit het aanbod, dat wil zeggen vanuit wat de TDN kan of niet kan, mag of niet mag doen. De kernvraag is echter: wat heeft de overheid nodig op het gebied van de geo-informatievoorziening om op zo efficiënt mogelijke manier haar taken te kunnen uitvoeren? Geo-informatie- voorziening in deze zin is een bijdrage aan de efficiëntie van de overheid als bedrijf. Een geo-informatie-infrastruc- tuur die, tegen redelijke kosten, toe gang tot en verantwoord gebruik van geo-informatie faciliteert, wordt daar bij een randvoorwaarde voor het delen van geo-informatie binnen de over heid, om mede daardoor ook de effi ciëntie te verhogen. Daarboven zijn er ook grote verwachtingen over het de len van overheidsgeo-informatie met de vrije markt, een en ander ter bevor dering van de informatie-economie. Overigens zou een probleem kunnen ontstaan als de overheid zelf die geo- informatie betrekt uit de markt en daardoor verhinderd wordt in de ver dere verspreiding daarvan, maar dat is het punt eigenlijk niet. Punt is als er met enige objectiviteit vanuit de vraag van de overheid zelf als groot 'bedrijf gekeken wordt naar efficiënte en doel gerichte geo-informatievoorziening, dan is het best mogelijk dat het inrich ten en overeind houden van topografi sche diensten met hun traditionele dienstverlening niet noodzakelijk de enige verantwoorde optie meer is. Deze redenering is wel gegrond in de huidige situatie waarin dit soort dien sten slechts een taak hebben in het midden- en kleinschalig topografisch bereik. Een grondige analyse zou ech ter ook kunnen leiden tot de definitie van nieuwe taken voor een TDN. Even verderop in de zaterdagochtend krant stonden winnende foto's van de World Press Photo competitie, waar onder een prachtige plaat van een straaljager die de geluidsbarrière door breekt. Mara dacht dat je dat alleen maar kon horen en niet zien, "hoezo dan die foto?" Ik haalde diep adem om een duidelijke natuurkundige uitleg te geven, maar werd snel de pas afgesne den met de opmerking "alsjeblieft geen natuurkundeles op zaterdagmor gen". Wat moet ik als zij volgend jaar haar vleugels uitslaat en mij niet meer regelmatig met mijn beide benen op de grond kan houden? 136 2000-3 GEODESIA

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2000 | | pagina 38