ide, met een eigen basispunt en lengte basis, en geprojecteerd in een eigen projectie. Onder impuls van de Inter nationale Unie voor Geodesie en Geo fysica (IUGG) werd in 1946 begon nen om tot één Europees driehoeksnet te komen. Dit nieuwe driehoeksnet is een verzameling van nationale drie- hoeksnetten die tezamen Europa en een deel van Noord-Afrika bedekken. De verzamelde driehoeksmetingen zijn hervereffend op de internationale ellipsoïde van Hayford. Als basispunt voor dit Europese driehoeksnet werd Potsdam gekozen. De zo verkregen coördinaten zijn geodetische coördi naten in het European Datum 1950 (ED50). De gebruikte nationale driehoeksnet- ten zijn elk met grote nauwkeurigheid gemeten. Ondanks de uiterste zorg die men destijds aan de hoekmetingen heeft besteed, treden door onvermij delijke restfoutjes vervormingen op binnen dergelijke grote driehoeksnet- ten. Deze vervormingen zijn op te sporen door op een aantal stations binnen dit driehoeksnet astronomi sche azimutbepalingen uit te voeren. Dit zijn metingen waarbij de astrono mische oriëntering van één zijde van het driehoeksnet wordt bepaald. Om het astronomische azimut te kunnen corrigeren voor de plaatselijke schiet loodafwijking, worden op deze con trolepunten naast een astronomische azimutbepaling ook een lengte- en een breedtebepaling uitgevoerd. Dergelij ke stations worden Laplace-stations genoemd. Voor de vereffening van het Europese driehoeksnet (ED50) wer den op de geodetische stations Leeuw arden en Ameland astro-geodetische metingen verricht. Deze twee stations vormen samen één Laplace-dubbel- punt, aangezien zij aan de twee uitein den van één zelfde zijde van het pri maire driehoeksnet liggen. Hierdoor verkrijgt men, door het opstellen van Tabel 3. Geografische lengte van de meridiaan van Amersfoort. Fig. 7. De scheve Olde- hove te Leeuwar den. Bovenop de toren (westzijde) is het houten geraam te van de waar nemingstent zicht baarevenals de stenen pijler waar op in mei 1947 geografische lengte bepalingen zijn uitgevoerd. de Laplace-voorwafyde, tussen deze eindstations een con trole op de gemeten astronomische lengten en azimuts. Aangezien in Leeuwarden en op Ameland reeds in 1897 as tronomische breedte- en azimutbepalingen waren uitge voerd, was alleen fyn lengtebepaling nodig om van beide stations Laplace-sfytions te maken. De benodigde astro nomische metingeft werden uitgevoerd met een passage instrument van Pistor Martins, afkomstig van de Leidse Sterrewacht [2]. Met behulp van dit instrument werd in mei 1947 de geografische lengtegraad van de Oldehove te Leeuwarden bepaald op 23m09s,590 ten oosten van Green wich met een precisie (la) van 0S,006 [4]. Een kleine halve eeuw later leidde dr. ir. E. J. de Min aan de hand van zijn berekende gravimetrische geoïde voor Nederland af dat de Oldehove niet 23m09s,590, maar 23m09s,706 ten oosten van Greenwich is gelegen [7]. Een verschil van maar ljefst 0S, 116, hetgeen zich lineair vertaalt in 32 m aan het jaardoppervlak. Om beide uitkomsten statistisch te kunnen toetsen, zijn in het najaar van 1998 bovenop de Oldeblove te Leeuwarden nieuwe astro-geo detische metingen verricht met behulp van een Zeiss Ni2- astrolabium. Uit opze stermetingen volgt dat de Oldehove op 23m09s,76 ten oosten van de nul meridiaan (IRM) staat. De externe precisie (la) van deze nieuwe sterme ting wordt ingeschat op 0S,04. Dit is significant verschillend met de in mei 1947 bepaalde lengtegraad, maar ech ter niet met de door De Min afgeleide waarde van 23m09s,706. Onze sterme ting heeft definitief aangetoond dat de scheve Oldehove te Leeuwarden 32 m oostelijker op de aardbol staat dan men een halve eeuw lang heeft aange nomen Slotopmerking De hierboven beschreven meetcam- pagne is uitgevoerd door Stichting De Koepel, gehuisvest op de Utrechtse sterrenwacht Sonnenborgh, in samen werking met de Faculteit der Geodesie van de TU Delft en de Rijksdriehoeks meting, en met medewerking van het Nederlands Meetinjstituut, het KNMI, de Meetkundige Dienst van de Provjincie Noord-Brabant en Polaris Opti sche Instrumenten. 1 Albrecht, Th., Ausgleichung des zental-europaischen Langen. Astroftomische Nachrichten, Band 167, p. 145 - 162, 1904/05. [2] Bruins, G. J., Astronomische lengtebepalingen in Leeuwarden en op Ameland. Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, 1951, p. 204 - 224. 161 GEODESIA 2000-4 Meet- Geografische Geschatte Referentie campagne lengte van externe precisie Amersfoort 1974-77 5°23'13",6 0",4 [51 1997-'99 14",3 0",6 dit onderzoek Gemiddeld 5°23'13",85 0",35 Literatuur

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2000 | | pagina 11